Dirk van Ooijen |
||||||||
|
||||||||
Toon mij uw schoenen en ik zeg u wie gij zijt - Ko van den Boom (bron: Tweestromenland nr. 98, blz. 17 t/m 19; foto's Stichting Tremele) |
||||||||
Dirk van Ooijen, markant schoenmaker |
||||||||
|
||||||||
Oktober 1997 |
||||||||
We naderen het huis en zien een bordje aan de muur, weliswaar tientallen
jaren oud, maar nog goed te lezen: 'Van rijkswege gediplomeerd
schoenhersteller". Over de keien lopen we langs de zijkant van de woning
naar de werkplaats. We slaan linksaf en stoppen even tussen het huis en het
schuurtje. Nadat we verschillende obstakels hebben omzeild, openen we de deur van het schuurtje. "Vollek!" roepen we, terwijl we ons opnieuw verbazen over de gigantische hoeveelheid schoeisel die ons omringt. Met ingetrokken nek om ons hoofd niet te stoten, vervolgen we onze weg naar het hart van de werkplaats, waar we de meester hopen aan te treffen. |
||||||||
|
||||||||
Het gerucht ging dat er een levensgroot portret in olieverf van hem was geschilderd. Zou dat hier hangen? Nee, er staan wel veel heiligenbeelden, van de maagd Maria, Onze Lieve Heer, en er hangen wijze en minder wijze spreuken en advertenties van lang geleden aan de wand. Tussen de werkbank en de diverse leesten waar wij de schoenmaker verwachten, vinden we hem niet. Voor ons ligt een grote berg schoenen. Die moeten allemaal nog gerepareerd worden. Een vakman is hij, maar reken er niet op dat hij je schoenen volgens belofte zal repareren. "Hou 't maar op volgende week", is zijn gevleugelde uitspraak. Vaste klanten weten van tevoren dat ze twee of drie keer tevergeefs zullen terugkomen voordat de 'operatie' voltooid is. We vervolgen onze zoektocht door het schuurtje vol schoenen, gereedschap en heiligenbeelden. In het voorbijgaan knikken we naar St. Jozef en maken rechtsomkeert, in de hoop onze schoenmaker in huis te vinden. Buiten manoeuvreren we tussen de hindernissen door en stevenen af op de altijd openstaande keukendeur. |
||||||||
Op de drempel wordt het ons letterlijk wit voor de ogen: overal opgestapelde schoenendozen, van kindersandalen tot ouwemannensloffen. We duiken de keuken in waar dichte en open dozen staan en bovendien een aantal beeldjes, onder wie St. Antonius met Kind, terwijl aan de muur ook ingelijste afbeeldingen van heiligen hangen. Voorzichtig lopen we verder, want hoewel we de omgeving inmiddels kennen, raken we dat ongemakkelijke gevoel niet kwijt, het gevoel dat we niet kennen in een samenleving waar deuren doorgaans dicht zijn en vergrendeld. |
||||||||
|
||||||||
In die tijd zou hij een wild type zijn geweest die soms een slechte dronk had. Het uitgaansleven, vooral in de omgeving van de kazernes waar hij was gelegerd, kende hij als zijn broekzak. Verwijs naar die tijd en de melancholie druipt van zijn gezicht. Spontaan vloeien hem de namen van kroegbazen en bekenden die hij toen tot zijn vrienden rekende over de lippen. "Een schitterende tijd", zegt hij en voegt eraan toe: "Toen Amsterdam nog Amsterdam was." Maar die oude mens heeft hij afgelegd, hij leeft in een wereld die voornamelijk uit schoenen bestaat. Als in elk paar daadwerkelijk mensenvoeten zouden zitten, maakte hij al gauw deel uit van een menigte van drie- tot vierduizend personen. "Alleen de kabouters weten hoeveel het er zijn", zegt hij zelf. |
||||||||
|
||||||||
In zijn werkplaats zucht hij diep, als hij zijn blik neerslaat en de om reparatie smekende berg schoenen ziet liggen. Hij neemt er eentje uit en steekt van wal: "De schoenen zijn de spiegel van iemands karakter. Kijk, de zijkant van deze zool is helemaal afgesleten. Die meneer helt als het ware over naar zijn linkerkant. Zoals je ziet leidt hij geen evenwichtig leven." |
||||||||
Een glimlach, altijd een glimlach of een kwinkslag. Zijn woorden balanceren op het koord tussen onschuldige onzin en doorleefde wijsheid. "En zie je deze?" gaat hij verder. "Hiervan is de voorkant meer afgesleten dan de rest. Die mevrouw loopt duidelijk op haar tenen. " Ik lach, zonder overtuiging, omdat ik niet weet naar welke kant van het koord hij me duwt. "Zie je deze hak?" Ik knik en bekijk de plaats waar het rubber is weggesleten en het triplex van de zool erdoorheen komt. Dat belooft niet veel goeds... "Die loopt keurig netjes. Op deze plaats hoort de hak het snelst te slijten." Ik haal opgelucht adem en voordat hij mijn eigen schoenen nog gaat analyseren, dank ik hem voor de consumptie. "Wanneer kan ik ze komen ophalen, Dirk?", vraag ik jovialer dan me eigen is. "Hou 't maar op volgende week", zegt hij zoals gewoonlijk. Onderweg naar buiten bekijk ik de heiligenbeelden nog eens. Het enige wat ik zo gauw niet zie is een beeld van een ongeschoeide karmeliet. Houdoe war! |
||||||||
|
||||||||
|