|
Molenstraat: vernoemd naar
welke
molen? |
Bea van Leur en Jos van Koolwijk |
|
Sinds 2009 draait Korenmolen Dreumel aan de Rooijsestraat weer haar
dagelijkse rondjes en is een stukje oude luister in ere hersteld.
Deze molen werd in 1845 door Ignatius Taabe gebouwd en tot in de
jaren ’60 van de vorige eeuw maalde men hier wekelijks het meel voor
de boeren uit Dreumel en omgeving.
De molen nam in het leven van de Dreumelnaren een dermate
belangrijke plaats in dat er zelfs een straat naar werd vernoemd.
|
|
Kruising Rooijsestraat met Zuivelweg (rechts) en Molenstraat
(links) |
|
u |
|
Maar die straat ligt iets verderop en loopt dus niet langs de molen zelf. Is
dat niet vreemd? Je zou toch verwachten dat beiden iets met elkaar te maken
zouden hebben. Voor een mogelijk antwoord duiken we in het kaartenarchief
van Tremele. |
|
|
|
p
Engelse stafkaart uit 1943: De rode lijn is de Molenstraat. Deze
loopt vanaf de Rooijsestraat (rechts) tot aan de kruising in het
midden van de afbeelding. De rode stip is de korenmolen waarvan de
ingang aan de zijde van de Rooijsestraat gelegen is. |
|
t
Ansichtkaart van de korenmolen met
uitrit naar de Rooijsestraat. |
|
|
|
|
Bovenstaande kaart geeft dus de situatie weer tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Aangezien de ingang van de korenmolen aan de zijde van de
Rooijsestraat ligt, zou dit een eerste aanwijzing kunnen zijn dat de naam
“Molenstraat” niets van doen heeft met de molen van Taabe. Een kaart van
voor 1845 zou mogelijk meer uitsluitsel kunnen geven. |
|
De kadasterkaart van 1821 geeft inderdaad een aantal bijzonderheden
prijs. Allereerst valt het op dat de Molenstraat (In 1821 geschreven
als “Molestraat”) de verbinding vormt tussen de Rooijsestraat en de
Waaldijk. (N.B. Op de kadastrale verzamelkaart uit hetzelfde jaar
wordt de Molenstraat overigens ook als “Moleweg” aangeduid).
Het gedeelte vanaf de kruising met de Achterstraat (nu
Wilhelminastraat en Polstraat) kreeg na 1865 waarschijnlijk haar
huidige naam “Vluchtheuvelstraat”.
Op 4 januari 1865 werd er namelijk door Koning Willem III subsidie
verleend voor de aanleg van een “vlugtheuvel” om mensen en vee te
kunnen stallen bij een eventuele watersnood. Een en ander
waarschijnlijk naar aanleiding van de overstroming in 1861.
Verder valt het op dat op de plaats waar nu de molen en het
molenaarshuis staan geen bebouwing te zien is. |
|
|
|
p |
Ansichtkaart
van het molenaarshuis en de korenmolen aan het begin van de
vorige eeuw. |
|
|
Mollenstraten
Meer informatie over de Molenstraat vinden we in een document uit 1567. De
R.K. Sint Victorkerk (nu N.H. Kerk) behoorde al vanaf 1117 aan het kapittel
van Xanten in Duitsland.
Dit kapittel had in Dreumel het zogenaamde tiendrecht. Dit recht hield in
dat uit de opbrengsten van de landerijen (Xanten bezat hier meer dan 9000
morgen land!) de kerk onderhouden moest worden. |
|
In 1567
(Pagina 556: 22 juli door aanwijzing van Cornelis Arianssen, koster te
Drommel)
werd door het
Stift (Kapittel) van Xanten een zogenaamde grensbeschrijving gemaakt van het
gebied waarin tiend geheven mocht worden. De eerste twee alinea’s geven al
meteen antwoord op onze vragen. (De grensbeschrijving is voor het gemak
geprojecteerd op een kaartje uit 1867. De
geel gemarkeerde benamingen
zijn ook anno 2012 nog steeds bekende namen). |
|
Alinea
1: Oversteblock, Bergen en Heichvelt (Hoogvelt) |
(zie paarse belijning op het kaartje) |
|
Beginnend bij de boven Gerrit van Deels hoeve gelegen Kijfacker,
welke toebehoord aan de erfgenamen van Gerrit Schonen, strekkend
langs de “Lege Sywidt” (Lage
Zijvond) tot de wetering, langs de wetering neerwaarts
(westwaarts) strekkend tot aan de
Hoge Schaer.
Van de Hoge Schaer neffen (langs) de straat strekkend tot aan de
straat van de Vergeet (Vergert),
inclusief Huickertsz ende Balveren huive (hoeve of huizen).
Van de Vergeertz straat langs de straat door het dorp tussen
Dornshoff (de hoeve van Dorn) en de Cely Voshoff (de hoeve van Cely
Vos), nog tussen Dornshoff en de Johan Janssen hof, strekkend tussen
Herwijnen hoff ende Arien de Vosz hof, recht vooruit doorgaand
tot aan de dijk tot aan de rosmollen.
In dit blok behoort Dornhoff, Herwijnenhoff, Kerpshoff, den Poll (de
Pol), Claessen Joesten hofstatt. Wederom strekkend opwaarts
(stroomopwaarts) tot Johan Berndtz hoeve exclusive (uitgezonderd).
Dus de irster hoeve ligt in het gericht van Wamell.
|
|
Alinea 2: Slep (Sleep)
ende Lack (Laak) met
de Bieskampen
|
|
(zie groene belijning) |
|
Angaende (beginnend) bij de Rosmollen up der (door de)
Mollenstrate mit neffens die
Koeckeschestrate (verwijzing naar Kockschenhof), daarneffens die strate
underhort Gerrit Derrickssen hofstatt, de Kockschenhof, Sint Johannshoff),
Arian de Vos hof, Johan Janssens en Jacob Hollantz stuckende Kempken (Stinkende
kampen), langs nederwartz gand neffen die weteringh tot der
Droemelsche sluysen tho, van der
Droemelsche sluysen tot der Rosmollen, besloten met dem
Bandick (Bandijk) |
|
|
Uit voorgaande mogen we redelijkerwijs concluderen dat er ààn of ὸp
de dijk een rosmolen moet hebben gestaan.
Waar precies deze “rosmollen” stond is niet duidelijk. Het lijkt
echter logisch dat een rosmolen binnendijks geplaatst werd en dan
nog het liefst zo hoog mogelijk. Dus tegen of op de dijk zelf.
Kijkend op de kaart (rechts) zijn er twee locaties die voor de hand
liggen. Beiden liggen aan de dijk. Helaas is er geen kaart uit 1567
beschikbaar en moeten we het doen met deze kaart van anderhalve eeuw
later.
Volgen we letterlijk de tekst uit de
paarse omlijning (“recht
vooruit doorgaand tot aan de dijk tot aan de rosmollen”)
en vervolgens de tekst uit de groene
omlijning (“Angaende (beginnend) bij de Rosmollen up
der (door de) Mollenstrate….”) dan passen beide locaties
wonderwel in het verhaal. |
|
|
|
Drummelse muel |
Een andere aanwijzing van een molen aan de dijk vinden op een kaart
uit 1647.
Op nevenstaande kaart is een molen te zien die aan de Dreumelse
zijde van de Zijvond (Leeg Sybet of Syvet) getekend is.
In de huidige situatie vormt de Zijvond de dorpsgrens tussen Dreumel
en Wamel.
Nu blinkt een dergelijke kaart niet uit in nauwkeurigheid maar is
het de tekenaar vaak meer te doen om bepaalde situaties duidelijk te
maken. |
|
Op deze kaart zien we in ieder geval een (wind)molen aan de dijk in
“Drummel”. |
|
fragment uit
kaart afkomstig uit Archief Hof, civiele processen 1649 nr.
30
(Gelders Archief) |
|
|
|
De
molen wordt expliciet benoemd als “Drummelse muel”. Verder zien we op deze
kaart een kerkje (N.H. Kerk) en nog een ander gebouwtje getekend. Dat zou
kasteel de Poll kunnen zijn. Mogelijk is deze “Drummelse muel” de opvolger
van de rosmolen die we in 1567 zijn tegengekomen. |
|
Wat wel geconcludeerd mag worden is dat de molen op deze kaart wordt benoemd
als zijnde de Dreumelse molen. En dat zou dan weer kunnen aangeven dat het
hier om de dorpsmolen gaat die door de ingezetenen van het dorp verplicht
gebruikt moest worden om het graan te laten malen. Maar daarover later meer. |
|
Wat is een rosmolen? |
We keren weer even terug naar de eerder genoemde rosmolen aan de
Waaldijk. Bij deze molen werd de aandrijvingkracht geleverd door een
paard (ros).
In het verleden waren er boerderijen die zelf een rosmolen hadden
maar meestal stond er in een dorp een grotere rosmolen, vaak
aangedreven door twee paarden.
Het principe van het malen is hetzelfde als bij andere molens. De
rosmolen werd voor diverse doeleinden gebruikt: het malen van graan
tot meel, het uitpersen van zaden tot olie of ook bemaling van
water. Molens waar olie werd geperst werden ook oliemolens
genoemd.
De grotere rosmolens waren bouwsels waarin de molenstenen over
elkaar rolden of schuurden, terwijl het paard of het stel paarden
buiten het bouwwerk liep.
De aandrijving gebeurde dan via een balk die aan de top van het dak
bevestigd was en waaraan verticaal naar beneden een 'boom' bevestigd
was waaraan beneden een tandwielmechanisme was gemaakt. |
|
|
|
De ban- of dwangmolen |
|
In de Middeleeuwen hadden lokale of regionale heren veel macht. Dit kwam tot
uiting in bijzondere rechten. De banrechten behoorden tot een groep rechten
van de heer: de heerlijke rechten.
|
|
Het is overigens makkelijker en beter
om te spreken over de plichten van de onderdanen. Zij waren namelijk
verplicht om gebruik te maken van ‘diensten’ die de heer hen aanbood.
Voorbeelden zijn het laten malen op de molen van de heer en het gebruik van
zijn brouwketel tot dat van zijn dekstier toe. Uiteraard moest hiervoor
betaald worden. |
|
Natuurlijk was de heer zelf geen
molenaar of brouwer, maar verpachtte hij de molen. De molenaar die de molen
pachtte, kreeg hiermee een monopoliepositie in de plaatselijke gemeenschap.
Het maalloon lag vast, zodat een uitmergeling van de goede lieden werd
voorkomen. |
|
Het Middeleeuwse ban- of dwangrecht is tot de afschaffing van de
‘heerlijke rechten’ in 1798 goed geweest voor soms hoog oplopende
conflicten.
Een voorbeeld hiervan is nevenstaand
verzoek van enkele edelen om wanbetalers in het rasphuis op te mogen
sluiten.
Slot
Samenvattend kunnen we stellen dat er geen enkele relatie is tussen
de huidige molen en de Molenstraat.
Verder kunnen we aannemen dat er in de Middeleeuwen een rosmolen
heeft gestaan aan de Waaldijk in het verlengde van de huidige
Vluchtheuvelstraat.
Feit is ook
dat we hier te maken hebben met een behoorlijk oud gedeelte van
Dreumel. Het is dus best mogelijk dat de naam Molenstraat nog ouder
is dan 1567. |
|
|
|
|
Bronnen |
|
|
|
|
|
|
|