Kwartel

Kadastraal
Sectie: D
Perceelsnummer:
453, 454
Grootte:
4.62.00 ha.

 
Situatie voor de ruilverkaveling.
 

situatie (bij benadering) in 2017.

 

Verklaring / betekenis van de naam van het perceel


Het Middelnederlands woordenboek vermeldt de kwartel als een benaming voor een vogelsoort die tot de familie van de patrijzen behoort. De naam werd in het verleden ook geschreven als Quartel.

Schönfeld schrijft:
Een aantal veldnamen is genoemd naar de dieren die er huisden. Zo kennen we ook de veldnaam Kwartel.

Het is zeer wel aannemelijk dat juist op dit perceel veel kwartels voorkwamen. Het perceel ligt tussen twee eendenkooien, die in een stiltegebied zijn gelegen.

 
Eigenaren: -
 

Bron: Nieuwe Tielsche Courant, 18-04-1874.
Naam:  De groote en de kleine Kwartel.
Perceelsgrootte:  --
Naam eigenaar: H.F. Fijnje

Bron: Nieuwe Tielsche Courant, 10-04-1886.
Naam:  De groote en de kleine Quartel
(respectievelijk  2.42.00 ha. en 2.20.00 ha.)
Naam eigenaar: H.F. Fijnje van Salverda

   

Bron: Nieuwe Tielsche Courant, 12-04-1890.
Naam:  De groote en de kleine Quartel
(respectievelijk  2.42.00 ha. en 2.20.00 ha.)
Naam eigenaar: J.W.G. Fijnje van Salverda

Bron: Nieuwe Tielsche Courant, 14-04-1906.
Naam:  De groote en de kleine Quartel
(respectievelijk  2.42.00 ha. en 2.20.00 ha.)
Naam eigenaar: Mejonkvrouw Fijnje van Salverda

   
Bijzonderheden


De kwartel is een vogel uit de familie der fazanten en de enige trekvogel in de orde der hoenders.

De kwartel is een schuwe en gedrongen vogel, ca. 17 centimeter en 100 tot 150 gram, met korte staart en relatief grote vleugels. Hij verbergt zich vaak en vliegt zelden op. Hij is aardekleurig en bruin gestreept met een witte oogstreep. Op de rug vormen langere lengtestrepen twee duidelijke banden. Het mannetje heeft een donkerdere kop dan het vrouwtje en is iets groter.

De vogel voedt zich met al wat op de grond te vinden valt: insecten zoals meelwormen, en groenvoer zoals gras en zaden. Buiten de trek vliegt de kwartel weinig en stuntelig. Wanneer hij tussen de begroeiing betrapt wordt, zal hij zich voor dood tegen de grond drukken, weglopen al of niet zonder eerst te zijn opgesprongen en pas in uitzonderlijke gevallen wegvliegen.

De kwartel zingt niet echt, hij slaat. De mannetjes produceren midden in de zomer een karakteristiek en krachtig kwik-me-dit om hun territorium af te bakenen. De vrouwtjes roepen een lager "priet, priet".

   

Gedicht over de Kwartel

Er was eens een kwartel in de  Dreumelse Polderstraat
Die zong ieder lied uit de maat
Dat was ongepast
Maar geen mens was verrast
Hij was altijd een kwart tel te laat

 

(vrij naar een gedicht van schrijver Robin Veen)

 

Bronvermelding

  • Middelnederlands woordenboek;
  • M. Schönfeld “Veldnamen in Nederland”;
  • Nieuwe Tielsche Courant;
  • Robin Veen;
  • Wikipedia.