Jos van Koolwijk


Dit artikel is een inleiding op een reeks nog te publiceren artikelen over de Franse tijd.

 

We schrijven het jaar 1813 als in de maand december de Pruisische troepen na verwoede pogingen er in slagen om de Franse troepen te verjagen. Helaas betekent dat nog geen echte vrede voor de Dreumelnaren want op allerlei manieren worden ze door de Pruisische troepen gedwongen hun steentje bij te dragen.

 

Een paar jaar eerder was de ellende al begonnen toen Napoleon de dienstplicht invoerde. Zeventien Dreumelse jongens kwamen daardoor in het leger van Napoleon terecht. Sommigen deden dienst in Nederland, sommigen waren gestationeerd in België en Frankrijk.

Een aantal van hen maakte deel uit van "Le grande Armée", het leger waarmee Napoleon Bonaparte ten strijde trok tegen Rusland. Cornelis de Jong en Gerardus Johannes Kooijmans overleefden deze barre tocht niet. Een aantal Dreumelnaren bracht het er goed van af zoals Geurd Kooijmans en Petrus Smulders. Zij keerden weer terug naar Dreumel en trouwden daar. (Het onderzoek naar de andere Dreumelnaren loopt nog).

 

Het Nederlandse 125e Regiment Infanterie van Linie offert zich op bij de oversteek van de rivier de Berezina in Rusland

 
In Dreumel was aan het einde van 1813 ook van alles aan de hand. De Pruisische troepen hadden bezit genomen van het dorp en zoals dat gaat in een oorlog had de bevolking daar flink onder te lijden.
 
Zo werden de Dreumelse boeren verplicht om transporten uit te voeren voor de Pruisen. Ze kregen daar weliswaar een vergoeding voor maar het betekende wel dat er van een rustige Kerst bepaald geen sprake was. Hieronder een fragment uit de lijst van namen opgetekend door burgemeester Willem Story...
 

 
Ook werd de bevolking verplicht gesteld om te gaan werken. Hieronder een fragment uit een lange lijst van mannen en ook vrouwen die verplicht werden om te werken aan de versterking van het (oude) fort St. Andries. Op onderstaande lijst zien we dat deze mannen van 24 tot 26/27 december batterijen moesten maken. Zij ontvingen daarvoor 15 penningen per dag.
 

 
En dan waren er nog de invallen van de Pruisische soldaten bij de mensen in Dreumel. Soldaten gingen op zoek naar voedsel en kleding en namen alles mee wat ze konden gebruiken. Zoals hieronder te zien is op de rekening van Cornelis van Gruijthuijsen ...
 

Bron: tekening uit het boek "Antihelden" van dr. Joost Welten

 

 
De volgende rekening werd ingediend door Willem Saleth (let op de schrijfwijze!) ...
 

 
En ook Gerrit Vink diende een rekening in. Van Vink weten we ook waar hij woonde.
 

 
 
Op deze gedigitaliseerde kaart uit 1821 zien we de Voorstraat en de Achterstraat. Beide namen hebben alles te maken met de R.K. Kerk. De ene straat liep voor de kerk, de andere liep achter de kerk.

Gerrit Vink woonde in een grote boerderij met twee schuren en twee hooimijten (nr. 498), een tuin (nr. 497) en een boomgaard (499). Deze boerderij stond tot 1880 op de plaats waar in dat jaar Rooijsestraat 89 gebouwd werd. Vink had elders in Dreumel ook nog landerijen en behoorde tot de meer welgestelde boeren van het dorp.

 

Rooijsestraat 89

Ook de voorraad van Gerrit Vink werd flink geplunderd ...
 
 
 
 
Bronnen:
  • Archief voormalige Gemeente Dreumel (RAN Nijmegen);
  • Stichting Tremele.