De dood van Trooper Blackmon


Naam: BLACKMON
Voornamen: ORVILLE KENNETH ALEXANDER
Nationaliteit: Canadees
Rang: Trooper
Regiment: 14th Canadian Hussars, R.C.A.C.
Unit: 8th Reconnaissance Regiment.
Dag van overlijden: 9 december 1944
Registratienummer: H/14356
Aanvullende informatie: Zoon van John Francis en Elizabeth Mary Blackmon; echtgenoot of Marie Elizabeth Blackmon (geboren Cosgrave), afkomstig uit Fort William, Ontario.
Casualty Type: Canadees militair oorlogskerkhof, Groesbeek
Graflocatie: III. E. 4.

 

graf Tpr. Blackmon

Canadees Oorlogskerkhof Groesbeek

 
 

"De dood van Tpr. Blackmon"

"Brief van Blackmon's zoon"

 

 

brief van Sgt. Earl Wrightman

Reactie van Peter Blackmon, zoon van Tpr. Orville Blackmon

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

De dood van Trooper Blackmon - Sgt. Earl Wrightman


 

We hadden gehoord dat er 's nachts veel activiteit was aan de overkant van de rivier, toen we ingekwartierd werden in de bakkerswinkel. (Bakkerij Piet Lemmers, Rooijsestraat 4)

Vaak genoeg maakten we daar dan ook melding van in onze rapporten aan het hoofdkwartier vans ons squadron. Op een dag werd er opdracht gegeven de overkant te beschieten. Ter voorbereiding stuurde ik  Sgt. Ray Smith op pad om de schietresultaten te gaan bekijken met zijn verrekijker en mij de resultaten door te geven via de veldtelefoon.

De officier die belast was met de beschietingen had zijn mortierwapens op de dijk vlak tegenover de bakkerij geplaatst. Wij waren gelegerd in de aangrenzende garage. Ik klaagde bij mijn officier en vroeg hem er voor te zorgen dat de granaatwerper ergens anders kwam te staan, omdat we bij Duits tegenvuur gevaar zouden lopen. Toen hij terugkwam vertelde hij mij dat zijn verzoek was afgewezen en aangezien de andere officier dezelfde rang als hij had, kon er door hem niets meer gedaan worden.

Na een paar schoten gaf Sgt. Smith door dat de schoten geen doel getroffen hadden. Ik liep naar de officier bij de granaatwerper om de correcties door te geven, maar deze was al in grote haast bezig zijn spullen te verplaatsen. Hij vertelde dat het niet verantwoord was om daar te blijven.

Het was inmiddels een uur of twaalf geworden en ik besloot dat het tijd werd om wat te gaan eten. Daarom gaf ik trooper Blackmon opdracht aardappels te gaan schillen. Hij klaagde normaal nooit als hij opdrachten kreeg, maar nu zei hij: "Maar sergeant, dat moest ik gisteren ook al doen!" Ik zei tegen hem: "Sorry Blacky," (de soldaten kenden elkaar meestal alleen maar bij hun bij- of achternaam), "maar iedereen is nu druk bezig, dus er zit niks anders op. Maar ik beloof je dat ik het een andere keer goed zal maken." Blacky accepteerde dit en - gezeten op een rantsoenkist - ging hij aan de slag.

 

De Hollandse huizen hadden stevige vloeren. Toen  we hier ingekwartierd werden, hadden we uit voorzorg tegen eventueel granaatvuur al onze vluchtroute naar de kelder bekeken. Op dat moment vielen een aantal Duitse granaten vlakbij onze positie. Eentje ontplofte op het pad net buiten de garage. Meteen sprongen we op en doken de kelder in. Ik zag nog net dat Blacky voorover viel van zijn rantsoenkist, maar ik dacht dat hij dekking zocht.

Toen het granaatvuur stopte, realiseerde ik me dat we geluk hadden gehad. Ik gaf opdracht te controleren of iedereen in orde was. Toen vertelde korporaal Smith me dat Blacky er niet was. Ik vroeg de korporaal toen hem te gaan zoeken. Hij kwam weer vrij snel terug en zei: "Earl, Blacky is dood!" Ik zei: "Dat is onmogelijk, want ik heb niet gezien dat hij geraakt werd." De korporaal nam me mee naar boven en toen zag ik dat hij gelijk had. Er vloeide zwart bloed vanuit een wond achter zijn rechteroor. Het spijt me dat ik het zo precies vertel, want oorlog is dan ook bepaald geen pretje.

Trooper Blackmon was de chauffeur van korporaal Smith. Ironisch genoeg werd hij in Nederland geboren en stierf daar op zijn 21ste verjaardag. Twee dagen later kregen we toestemming om hem gaan te begraven.

 

Met een man of twaalf begeleidden wij Blacky, achterop een vrachtwagen, naar zijn graf. Het was de eerste keer dat we zo gelegenheid hadden om een van onze overleden kameraden de laatste eer te bewijzen.

 

Nov. 1944: Manschappen van het 8th Can.Recce Regiment bij het huis van de familie Rutten in Dreumel. Gehurkt en 2e van links: Ken Blackmon (een paar dagen later gedood door granaatvuur)

 Ik heb me altijd afgevraagd of zijn familie op de hoogte was van dit alles en hoe wij deze aardige jongeman misten. Ik geloof dat hij begraven is op het Canadese kerkhof in de buurt van Nijmegen.

Ik ben blij dat ik dit verhaal heb mogen vertellen, omdat ik vind dat de inwoners van Dreumel kennis moeten nemen van zijn dood.

Earl Wrightman, Belleville,Ontario (Can)

sergeant C Squadron, 11 Troop

8th Canadian Recce Regiment

bron: Soldaat in den vreemde, blz. 21 e.v.

 

 
 

top


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

Brief van Peter Blackmon, zoon van Trooper Orville Blackmon

 

 
   
   

De grafsteen van Trooper Blackmon vermeldt  als bijschrift:

"He died that his son might live in a world of peace"

(hij stietf opdat zijn zoon kon leven in een wereld van vrede)

In 1996 begon ik een zoektocht naar de zoon van Trooper Blackmon. In 1998 vond ik Peter F. Blackmon. Hij woont net als zijn vader in Thunderbay

 

   

   
Beste meneer van Koolwijk,

Ingesloten vindt u een foto van mijn vader en zijn nationale registratiekaart uit 1943. Daarin staat dat mijn vader geboren is in Stratford, Ontario op 9 december 1924.

Hij ontmoette mijn moeder in Thunderbay (Porth Arthur) in 1942 en hij voer als zeeman op de Grote Meren. Hij werkte als scheepsknecht.

Hij gaf zich op als vrijwilliger in 1942 in  Thunderbay. Hij trouwde in september 1943 met mijn moeder in Owensound. Toen hij naar Europa ging hielden ze contact via brieven.

Mijn vader was erg gelukkig toen ik geboren werd. (23 augustus 1944) Ook ingesloten is een kaart die hij voor mij naar mijn moeder stuurde. Ik zou het opprijs stellen indien u deze kaart bij zijn graf zou willen leggen om hem te laten weten dat ik de kaart ontvangen heb en nog steeds koester.

Mijn moeder is nooit naar Nederland gegaan; ik bezocht zijn graf in 1995. Mijn vrouw en ik waren erg onder de indruk van het respect dat de mensen in Nederland tonen voor de omgekomen soldaten die daar begraven zijn.

Ik ben blij dat de herinneringlevend gehouden wordt. Dank u wel daarvoor.

hoogachtend,

Peter F. Blackmon

 

voorzijde kaart

achterzijde kaart

 

 

8 september , 1944

Mijn lieve zoon, je bent nog veel te jong om te kunnen lezen, maar ik hoop dat jouw moeder jou mijn liefde  zal geven en dat God je zal beschermen totdat deze klus geklaard is zodat ik naar hui skan komen naar jullie twee. Veel liefs xxxxxxxxxxxx je vader

 
 
 

top