Van Best naar Dreumel en opmerkelijke verschillen

Reisindrukken van een jong manneke van Best naar Dreumel vanaf 1945

Henk van Sonsbeek - Veldhoven

In 1969 zette de eerste mens voet op de maan en daarvoor was men talloze malen rond de aarde en de maan gevlogen. Dit was heel wat anders dan het reizen in mijn kinderjaren direct na de oorlog, nog geen 25 jaar daarvoor.

 

Dat was de tijd van de stoomlocomotieven met tender en daarachter Duitse coupés met bruine lattenbanken. Echt niet zo comfortabel als de huidige treinstellen. Stoom- en diesellocomotieven met deze Duitse rijtuigen zijn voor het laatst gebruikt tot in 1957. In dat jaar kwam de elektrificatie van het traject Eindhoven – Venlo gereed.   

Naar Dreumel reizen was in die jaren nog een hele onderneming. Eerst van huis naar het station lopen. In de meeste gezinnen had men slechts één fiets voor de vader om naar zijn werk te gaan.

Vaak zelfs geen fiets omdat de huisvader in het dorp te voet op klompen naar het werk ging. De kruiwagen en de stootkar waren de vervoermiddelen voor goederen.

foto met toestemming van:
Werkgroep Historisch Gemotoriseerd Verkeer Maas en Waal

 

Dan op het station wachten voor die geweldenaar met zijn rijtuigen om ermee naar ’s-Hertogenbosch te reizen. Onderweg maakte hij nog een stop in Boxtel en Vught. Daar kwamen wij aan op een voor mij geweldig groot station in een geweldig grote stad. De vele bussen voor het station, waaronder die van de firma  ‘Onze Tram’ stonden gereed om ons naar Dreumel te brengen.


Deze rit was niet zo eenvoudig. De bussen reden over de smalle dijken via Velddriel, Kerkdriel, Rossum, Heerewaarden naar Dreumel. Als onze bus een andere  tegemoet kwam schoven zij stapvoets naast elkaar heen. De buitenspiegels waren dan al ingeklapt. Als ik dan aan de buitenkant zat en uit het raam keek zag ik geen dijk en geen weg maar keek als klein manneke in een grote diepte van weiland of water.

 
Vooral in Rossum was het spannend: de dijk dwars in het dorp waardoor je in de bus niet kon zien of er een tegenligger je op jouw weghelft tegemoet kwam en de grote oppervlaktes water links en rechts van de dijk.

Ik was dan ook erg bang dat de bus van de dijk af in de diepte zou kieperen. Ook de bussen waren toen nog niet zo comfortabel. De stoelen bestonden uit een stalen frame met daarin een soort hangmatten.


Dreumel was voor mij een groot dorp. Die indruk kreeg ik, doordat de bus de Oude Maasdijk inreed, vervolgens door de lange Rooijsestraat met prachtige bomen en huizen en dan weer naar de Lageweg.

Ik wist toen niet dat er bijna geen zijwegen waren. Later las ik dat Dreumel een van de meest typische lintdorpen langs een rivier was.  

foto met toestemming van:
Werkgroep Historisch Gemotoriseerd Verkeer Maas en Waal

 
Aangekomen bij café de Pol gingen wij te voet naar opa en oma Liefkens in de Hogeweg. Een hele reis zat erop. Op zijn laatst moesten wij ‘s avonds om 7 uur weer bij café de Pol zijn om de laatste bus naar ’s-Hertogenbosch te halen.
 

Opmerkelijke verschillen tussen het Brabantse dorp Best en Dreumel in een rivierenstreek

Best, Eindhoven en haar omliggende dorpen zijn door de industrialisatie (Philips, Daf, Bata en hun toeleveringsbedrijven) na de oorlog zeer sterk gegroeid. Het inwoneraantal van Best was in 1945 6.117 (Dreumel 2.639), in 1960 10.337 (Dreumel 2.800) en in 2000 25.000 (Dreumel in 1984 3.128).

 

Deze groei is vooral tot stand gekomen doordat alleen grote gezinnen door deze bedrijven uit Groningen, Drenthe en Zeeland hierheen gehaald werden. Ook mijn ouders zijn vanwege de werkgelegenheid in Best terecht gekomen. Daardoor kwam niet alleen nieuw bloed in deze streek maar werd er ook veel sociale woningbouw en bedrijfswoningbouw met  moestuinen gerealiseerd.
 
Deze grote instroom van buiten heeft het Brabantse dorpskarakter en de eigenheid van Best doen verdwijnen. De Dreumelnaren  zal deze ontwikkeling bespaard blijven. Geen grote stad in de buurt en de omliggende dorpen liggen op behoorlijke afstand. De sfeer in Dreumel is nog steeds dorps.
 
Op ‘Tremele’ lees ik over activiteiten/acties/saamhorigheid/onderlinge hulp en contacten die ik mij van vroeger nog herinner in Best maar nu niet meer mogelijk zijn. Best (en ook Veldhoven) zijn volledig verstedelijkt en verzakelijkt.   
 

Wel is mij gebleken dat het leven in Dreumel duurder was dan hier. Er waren te weinig concurrerende winkeliers. Toen ik werkzaam was bij schoenfabriek Bata hadden wij een consignatieklant in Dreumel. De Bata zorgde voor de collectie schoenen in de winkel, de administratie etc. maar bepaalde ook de prijzen van de schoenen. Later toen ik bij Philips werkzaam was schrok  ik van de prijzen die men in Dreumel durfde te vragen voor elektronicaproducten. Dit gold ook voor andere goederen.      

 

Mijn ouders waren in de ogen van de familie in Dreumel ‘arm’. Wij hadden een huurhuis, terwijl het in Dreumel gebruikelijk is een eigen huis te bezitten. Door bovengenoemde sociale woningbouw en bedrijfswoningbouw in Best en rond Eindhoven is de verhouding van eigenwoningbezit en huurwoningen na de oorlog drastisch doorgeslagen naar huurwoningen.    

 

De huchten waarop de grotere gebouwen zoals de kerk en school waren gebouwd en de dijken met hun op- en afritten. Het leek in mijn beleving toen een heuvelachtige streek.

Mijn opa met zijn invalidenwagen had hier nog veel problemen mee. Het met handkracht aangedreven voorwiel wilde bij het oprijden van de huchten, toen verhard met kiezels, en de dijkopritten nog wel eens doorslippen. Gelukkig waren er altijd behulpzame mensen die hem een handje wilden helpen.

In het platte Best hadden wij slechts één bult, namelijk de brug over het Wilhelminakanaal. Dit kanaal was de enige grote waterloop in ons dorp. Best en omliggende plaatsen hadden met hun zandgrond nooit problemen met water.

Wel hebben wij veel drassig land (broekland) met gras voor het vee en veel populieren, daarin aangeplant voor het maken van klompen. Zelfs in dat broekland moesten nog putten worden geslagen om het grazend vee van water te voorzien.

Tijdens mijn jeugdvakanties in Dreumel heb ik vaak staan te kijken naar de kunst van het manden vlechten. Deze mandenmakerijen bestonden bij ons niet. De grondstof ‘tenen’ was in Best niet aanwezig terwijl deze tenen overvloedig aanwezig waren in het waterrijke gebied van Dreumel.

En dan de gedeelde buitendeuren in Dreumel, waarvan men de onderkant gesloten kon laten en de bovenkant open. Ik weet niet of dit was om de kleine kinderen of het vee binnen te houden.

  Hendrik Liefkens in zijn met de hand aangedreven invalidenwagen, voorloper van de scootmobiel  
 

In Best hadden alleen de paarden een gedeelde deur. Wel vond ik het gezellig dat men over de onderdeur hangend met voorbijgangers kon buurten. Ook de dijkhuizen oftewel de kuitenhuizen waren voor mij geheel nieuw. Al lopend over de dijk kon je bij de mensen in de slaapkamer binnenkijken en met een loopplank binnenwandelen.

 

Later ontdekte ik tot mijn verrassing dat de paardenwagens van een voetrem waren voorzien net als auto’s. Dit was iets geheel nieuws voor mij. De paarden bleken met hun broekriem bij de afrit van de dijk niet de geladen wagen te kunnen tegenhouden. De voerman moest dan met de voetrem bijremmen.

 
Veel huizen hadden een ‘deel’ voor wat (klein)vee. In Best had men bij de boerderijen en woonhuizen een stal of een schuur, maar geen vee in huis. Ook de massale fruitbomen en boomgaarden in Dreumel vielen mij op. Deze waren er in Best nauwelijks. Voor ons als schooljeugd was het leuk om appeltjes te pikken bij een boer of een dorpeling om deze achter je aan te krijgen met een stuk hout.

Van een tante in Dreumel hoorde ik dat zij de valappels en -peren in een kistje aan de straat zette zodat de schoolkinderen die konden opeten op weg naar school. Zij was ermee gestopt omdat de jeugd dit fruit gebruikte voor gooi- en smijtwerk en er ruiten sneuvelden. Thuis hadden deze kinderen al fruit genoeg.
 

Doordat mijn beide ouders al jong Dreumel  hebben verlaten om elders werk te zoeken werd er bij ons thuis geen Dreumels dialect gesproken maar ook geen echt plat Bests dialect. Tijdens mijn vakanties in Dreumel moest ik dan ook regelmatig vragen wat men met een Dreumels dialectwoord bedoelde.
 

Sinds de aanleg van de A2 en de Heemstraweg rij ik nu met de auto comfortabel in minder dan een uur naar Dreumel waarbij ik snel en oppervlakkig slechts flitsende beelden opvang.

Gelukkig is Dreumel meer authentiek gebleven dan het verstedelijkte Best.

Het kan verkeren zei Bredero.

 

Henk van Sonsbeek
Veldhoven