Rot-koorts te Dreumel |
||||||||||||||
Henk van Sonsbeek - Veldhoven |
||||||||||||||
De inwoners van Dreumel is weinig ellende bespaard gebleven. Voor alle epidemische ziekten - waartegen wij nu goede medicatie en verzorging hebben - waren in het verleden geen oplossingen beschikbaar. Ook de vrij onbekende Rot-ziekte heeft in 1771 stevig huisgehouden in Dreumel. |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
1775: gezicht op Dreumel
- Nicolaas Wicart - fragment |
||||||||||||||
Nadat Maximiliaan Jacob de
Man (1731 - 1785), Med. Doctor, & Archiater (eerste arts) der Stad Nymegen, Lid der Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem een onderzoek gedaan heeft naar
“eene zweevende Rot-koorts” te Maurik krijgt hij “eene tweede
afzending in ’t laatst van November naar het Dorp DREUMEL, in het Land van
tusschen MAAS en WAAL, alwaar eene gelijke krankheid regeerde, om aldaar
zodanige schikkingen te maaken, als hij, naar bevind van zaaken, ter
geneezinge nodig zoude oordeelen.”
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Rot-koorts |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Het vlas werd hierbij afgedekt met modder. Later gebeurde het roten in bakken met warm water. Het rotproces duurde dan ongeveer een week. Daarna werd het gedroogd en gehekeld. Dit gebeurde om de voor de linnenproductie noodzakelijke vezels uit het vlasstro te halen. | ||||||||||||||
|
||||||||||||||
Nicolaas Wicart - gezicht op Dreumel 1775 |
||||||||||||||
Vlasteelt in Dreumel Ook in Dreumel werd sinds lange tijd veel vlas verbouwd. Het roten gebeurde in de talrijke sloten die het dorp rijk was zoals op bovenstaande tekening goed te zien is. Het roten leverde echter grote problemen op voor de waterwegen. Dat bleek toen in 1630 de wipmolens die voor de afwatering zorgden werden opgeknapt. Om de capaciteit te verhogen werd er aan de Griendweg vlakbij "de Waij" een extra grondzeiler (windmolen die vanaf de grond bediend kon worden) gebouwd. |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
1633: kaart Nicolaas
Geelkercken (naar aanleiding van de ruzie tussen Geërfden van de Molenpolder
(Dreumel-Alphen-Wamel) |
||||||||||||||
De molens werkten echter onvoldoende en expert Jan Leeghwater (1575 - 1650) werd er bij gehaald om de ruzie die hierover ontstond met molenbouwers te beslechten. Volgens Leeghwater lag het aan de molens maar óók aan het slechte onderhoud van de waterwegen in de Molenpolder. De sloten werden ook gebruikt voor het roten van de hennep en vlas; dat was toegestaan in bepaalde sloten, die niet belangrijk waren voor de afwatering, maar daar hield men zich niet aan. | ||||||||||||||
De kwaal Rot-koorts wordt veroorzaakt door besmetting met de boterzuurbacterie. Deze bacterie ontwikkelt zich gedurende het roten door fermentatie van het vlas. Deze ziekte heeft de volgende kenmerken: diarree met bloed, hoofdpijn en “buiten zinnen raken”. Het is een besmettelijke ziekte, vaak epidemisch en met een hoog sterftecijfer. Het medicijn dat bij deze aandoening genomen werd was vaak jenever. |
||||||||||||||
Onderzoek naar Rot-koorts in Dreumel | ||||||||||||||
Maximiliaan Jacob de Man werd in november 1771 naar Dreumel gezonden om aldaar de kwaal Rot-koorts verder te onderzoeken. Hij verbleef er tot zeker 2 februari 1772..... |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Het viel dokter De Man op dat de ziekte in Dreumel - in vergelijking met de toestand in Maurik - schrikbarende vormen had aangenomen. Hij schrijft daarover, dat .... | ||||||||||||||
|
||||||||||||||
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat bij zijn aankomst in Dreumel maar liefst 129 personen door de rotkoorts waren getroffen. Daarvan overleed ongeveer het derde deel! Op 2 februari 1772 waren daar nog eens 102 zieken bijgekomen. In totaal dus 231 zieke mensen in een dorp waarvan het inwoneraantal in 1770-1771 uit ca. 950 personen bestond! | ||||||||||||||
Maximiliaan de Man moest, zoals vermeld, in Dreumel
"schikkingen (lees: maatregelen) ter geneezinge maken". |
||||||||||||||
Volgens Maximiliaan Jacob de Man hebben zijn maatregelen wel degelijk effect gesorteerd. Hij verzocht de Heer med: Doctor van der Horst de genezing van de zieken op zich te nemen. Dat deed Van der Horst in 1771 "met zoveel oplettendheid en onverschrokken ijver "..... | ||||||||||||||
|
||||||||||||||
In 1772 voegde wetenschappelijk onderzoeker Doctor Maximilian Jacob de Man de volgende bevindingen aan zijn in eerder uitgegeven verhandeling toe: | ||||||||||||||
"De natuurlijke gesteldheid van dit
Dorp en deszelvs nabuurschap, is allezins geschikt, om zoortgelijke ziekten
voort te brengen; Het ligt tusschen twee Rivieren, in het laage, en als in
den zak, van het Land van tusschen Maas en Waal. Al het regen- en welwater
(om te swijgen van doorbraaken der Dijcken, die alhier, of in de nabijheid,
niet zelden voorvallen) zakt van boven (vanaf Nijmegen) derwaards heenen, en
maakt, dat de kleijagtige Landerijen aldaar, genoegzaam jaarlijks, en
dikwerv tot zeer laat in den voor-tijd, geïnundeerd worden. En dit heeft voornaamlijk plaats gehad in den jaare 1770, wanneer, bijna het gansche jaar, de laagere velden van dit Dorp overstroomd gebleeven zijn, omdat, wegens de hoogte der Rivieren, het water geene uijtloozing vond door de twee gewoone sluijsen, waarvan d’eene aan het beneden einde van voornoemd Dorp (zie: 1), en de tweede bij het naburig Alphen (zie: 2), gevonden word." |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Detail kadastrale kaart 1821 met de Dreumelse en Alphense uitvliet |
||||||||||||||
Vervolgens beschrijft De Man de grootschalige teelt van vlas en hennep (basisgrondstof voor het maken van touw, kleding, papier, zeilen, strooisel, olie en deegproducten) in Dreumel en omgeving en de ondraaglijke stank die het roten met zich meebrengt .... | ||||||||||||||
"Indien men nu hier mede vergelijke hetgeen vervolgens omtrend het schaadelijke der overstroomingen gezegd zal worden, en daarbij voege, dat ter deeser plaatse, en in eenige omliggende Dorpen, een meenigte hennip en vlasch geteeld worde, welke jaarlijks, van het veld koomende, in de slooten, langs de gemeene wegen, ter rottinge worden gelegd, en bij warm weder eenen verveelende stank erwekken: Terwijl daar en boven beide deese veldvruchten onder die Planten telle, welken het water een pestagtig venijn mede deelen, waardoor niet alleen de vischen, maar ook de menschen, die er van drinken, koomen te sterven: zoo is het niet te verwonderen, dat deese koorts met zoo veel kragt dit Dorp hebbe aangetast." | ||||||||||||||
|
||||||||||||||
Hennepteelt (olieverf op mahonie 26 x 49 cm) Theodor von Hörmann (1840 - 1895) |
||||||||||||||
Verder valt het Doctor De Man op dat deze of een soortgelijke ziekte niet elk jaar in Dreumel voorkwam. Het is dus ook mogelijk dat de inwoners zijn besmet door de komst van een vreemdeling die het dorp Dreumel bezocht en de ziekte overbracht op de inwoners. De doctor schrijft hierover dat .... | ||||||||||||||
".... in de maand May 1770 aldaar zeker eene arm vreemdeling, met eene ijlende koorts, gekoomen is, ten huisen van eenen Theunis Claas Roelofsen, en vandaar, na enige dagen, in de ijlhoofdigheid (gelijk men meend) weg geraakt: waarop, kort daarna, alle de drie kinderen van gezegden Roelofsen, op eene gelijke wijze, zijn ziek geworden, en van dien tijd af aan, eene gelijke krankheid, hier en daar, in dat Dorp is vernoomen; zonder dat de ingezetenen daarop in ’t eerst acht gegeeven hebben; totdat, in ’t midden van September 1771, de ziekte, hand over hand toeneemende, hun niet langer toeliete achteloos in deese te zijn”. | ||||||||||||||
Het kan best zijn dat deze arme vreemdeling de ziekte heeft meegebracht. Wel is zeker dat het - hoe dan ook - een vreselijke ramp voor de inwoners van Dreumel is geweest! |
||||||||||||||
Bronnen:
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|