de haas

december 2009


redactie - Tineke Vink - Liefkens


 

Nog even en het jachtseizoen op de haas is weer voorbij. Altijd is een foto van opa Sas, Jan van Krijntjes en ome Jan in mijn herinnering gebleven. Ome Jan was jager en kwam terug van de jacht. Samen trots met de buit op de foto. In het schuurtje werden dingen geregeld die ik als kindje liever niet zag. Daarna wist oma van de haas en fazant een lekker maaltje te maken.

Er is in alle opzichten een groot verschil tussen de veldhaas en het wilde konijn. Daarom nu alleen de veldhaas.

 
Kenmerken
De haas (Lepus Europaeus) behoort tot de haasachtige, niet tot de knaagdieren. Is 50 tot 70  cm. lang en 3 tot 7 kg. zwaar. Hij wordt 4 tot 7 jaar oud.

De vacht is grijsgeel, roestbruin en erg zacht. Het is de perfecte camouflagekleur. De onderzijde is wit en dicht behaard.

De ogen (spiegels) zijn amberkleurig, groot en aan de zijkant van het hoofd geplaatst. Daardoor kan de haas een groot deel van de omgeving zien zonder zijn hoofd te bewegen.

De oren (lepels) zijn lang met zwarte uiteinden, kunnen onafhankelijk van elkaar draaien en zo elk geluid opvangen uit iedere richting.
De sterk ontwikkelde reukzin gebruikt hij om vijanden en bronstige vrouwtjes op te pikken.

De achterpoten (lopers) zijn veel langer dan de voorpoten. Daardoor kunnen ze harder de dijk op rennen dan eraf. Eraf wordt moeilijker. In volle ren kan de haas 70 km per uur halen. De haas is een goede zwemmer.

L-R: Jan Sas senior en junior

 
   
Leefgebied  

De haas leeft solitair op open gras, landbouwgebieden en bij houtwallen. Ze zijn zeer honkvast. Ze zullen zich niet snel buiten hun vertrouwde leefgebied wagen.

Het nest van een haas noemen we een leger. Het is een simpel ondiep kuiltje in open veld. Met de neus tegen de wind in om direct gevaar te kunnen ruiken, de oren plat, ligt de haas gedrukt in zijn leger. Hij vertrouwt op zijn schutkleur.

Hij slaapt zeer licht, zelden meer dan een paar minuten. Ieder geluid of trilling van de bodem wekt hem. (Hazeslaapje)

Als nachtdier is hij op zoek naar voedsel, daarbij gebruikmakend van zijn wissel. Dat is een herkenbaar spoor van vaste looppaden dat hij verscheidene kilometers volgt over platteland en door openingen van hagen.

   

Zijn pootafdruk is moeilijk te zien door de geheel behaarde zoolkussentjes. Zijn eten bestaat uit koolplanten, granen, maar het liefst uit gevarieerde kruiden. De haas drinkt zelden. Het vocht haalt hij uit het voedsel.

De keutels van de haas zijn licht van kleur en liggen verspreid.

 
Uitbreiding

De maanden januari tot april is de rammeltijd. Het mannetje is de rammelaar, het vrouwtje is een moer. Mannetjes en vrouwtjes zijn moeilijk te onderscheiden. In de winter liggen de zaadballen en penis verborgen in een huidplooi van de buik.

In de rammeltijd kan het mannetje zeer agressief zijn. Meerdere mannetjes vechten. Staand op hun achterpoten geven ze flinke klappen met hun voorpoten. Het lijkt wel op kickboksen.  In de achtervolging maken ze hoge luchtsprongen. Degene met de beste conditie zal winnen.

Het vrouwtje draagt 42 dagen en werpt 2 tot 5 jongen. Ze kan 1 tot 3 worpen per jaar hebben. Bijzonder is dat de jongen geboren worden met wollig vachtje en geopende oogjes. De babyhaasjes zijn geurloos zodat ze niet opvallen voor hongerige rovers.

   
Na enkele uren kunnen ze zich zelfstandig voortbewegen. Ieder gaat in z’n eigen legertje de dag doorbrengen. Moeder laat de jongen overdag alleen zodat zij niet de geur van haar zelf doorgeeft aan haar jongen.

Na zonsondergang maakt moeder een laag geluid om haar jongen te verzamelen op de plaats waar ze geboren zijn. Na even haar gezinnetje gezoogd te hebben verlaat zij haar kroost weer. Na 4 weken zijn de kleintjes zelfstandig. Vader haas is nergens te bekennen.
 

Bedreiging

Een volwassen haas is niet te vangen door een vos of jachthond.

De haas blijft zo lang mogelijk in zijn leger liggen totdat de rover zo dichtbij is dat hij ervan schrikt omdat de haas plotseling wegrent.

Van het schrikmoment maakt de haas gebruik. Eer de rover weet wat er voor zijn voeten wegrende, heeft de haas al zoveel voorsprong dat de rover geen kans meer maakt.

Daarbij is de vlucht van de haas zigzaggend.

   

In het jachtseizoen is de jager natuurlijk ook een bedreiging. De jager moet voor de haas schieten zodat de haas in de kogel rent.

Ook door moderne landbouw en grote velden maïs en granen is er niet genoeg variatie aan voedsel voor de haas. Dit samen met het verkeer is een bedreiging voor de haas. Babyhaasjes staan op het menu van vos en roofvogels.

 
Tot slot

De haas is favoriet in vele fabels en legendes. Ook menig  spreekwoord gaat over de haas. Om het jaar mee af te sluiten vind ik deze wel toepasselijk:

 

“ De haas en de slak hebben op dezelfde dag oudejaarsavond.”

 

Dus lieve “Tremele” bezoekers,

Haast je niet, voor iedereen begint 2010 op hetzelfde moment.

Een  geweldig en gezond 2010 toegewenst!

Tineke Vink - Liefkens