De spreeuw

zie ook "de spreeuw - deel 2"

 

 

oktober 2010


redactie - Tineke Vink - Liefkens


Soort: Spreeuw 
Dreumelse naam: Sprauw
Wetenschappelijke naam: Sturmus vulgaris
Familie: Spreeuwachtigen
Orde: Zangvogels
 
Uiterlijk: De spreeuw is een vogel met een lengte van ongeveer 22 centimeter en een gewicht van nog geen ons. In het najaar is het verenkleed bedekt met talrijke witte stippen.

In de loop van de winter slijten de veren echter, waardoor het verenkleed in de zomer geheel zwart is en een groene of paarse glans heeft.  De snavel is in de zomer geel en in de winter bruin.

De spreeuw kan verward worden met de merel, maar naast het duidelijke verschil in verenkleed is de spreeuw ook te onderscheiden door de kortere staart en de spitse, driehoekige vleugels. 

 
Geluid:  De spreeuw zingt (kwettert)  een serie hoge, langgerekte tonen, afgewisseld met korte klikkende of knarsende geluiden. Het is een uitstekende imitator: doet niet alleen andere vogels na, maar ook bijvoorbeeld het geluid van mobieltjes.
 
Voeding:  Spreeuwen eten vooral wormen en larven; daarnaast allerlei zaden en vruchten.
 
Broed:  De spreeuw is een holenbroeder.  In april of mei wordt een nest gebouwd in een nis in een muur of boom of in nestkastjes. Er worden vier tot zes eieren gelegd die bijna twee weken worden bebroed. Daarna worden de jongen ongeveer drie weken op het nest verzorgd. Dan zijn de vogels vliegvlug en gaan groepsgewijs aan het zwerven. Er zijn elk jaar in Nederland zo'n 50.000 - tot 100.000 broedparen.
 
Verblijf  Bij ons blijft de spreeuw, vooral in het westen van het land, het hele jaar door (standvogel). In herfst en winter komen er veel soortgenoten uit Oost- en Noord - Europa bij. Onze vogels trekken gedeeltelijk weg naar België, Frankrijk en vooral naar de zuidelijke helft van Groot-Brittannië.

De trek begint al in de nazomer en eindigt goeddeels in november. Spreeuwen die de Noordzee oversteken, vliegen tot  een hoogte van 900 meter met een snelheid die ligt tussen 70 en 110 km./uur!

 
Lastpakken: Kersentelers zijn niet zo blij met de  spreeuwen. Spreeuwen eten graag rijpe kersen en kunnen veel schade toebrengen in kersenboomgaarden. Nog meer lawaai maken is de enige manier om deze vogels te verjagen. Als je dit consequent volhoudt, zullen de spreeuwen  worden verjaagd.

"Korsen-keren": Vroeger verjoegen ze de spreeuwen door lange draden door de  kersenboomgaarden te spannen met daaraan lege groenteblikken waarin steentjes zaten. Regelmatig werd er aan die draad getrokken om de vogels door het lawaai dat dit maakte te verjagen. Verder werd er gebruik gemaakt van een ratel (zie foto) en ook van een carbidkanon.

 

L-R: Frans v.d. Berg en Leo van Kessel met ratel

 

 

Kersenplukkers in een van de vele boomgaarden die Dreumel vroeger rijk was. De kersen werden geplukt in een zogenaamde hoender. (een echt Dreumels woord). Dit is een gevlochten mand met een hengsel eraan, waaraan weer een ijzeren haak was bevestigd die aan de takken van de bomen of aan de ladder kon worden opgehangen.Toen werden er hier heel veel "korsen geplokken." (kersen geplukt)

 

 

 

Wie kent deze personen?

 

stuur ons een mailtje!

 

 

Vooral in het najaar kunnen spreeuwen   in grote aantallen in bomen neerstrijken om te rusten. Slaapplaatsen (ze noemen dat roestplaatsen) met meer dan 120.000 spreeuwen komen voor. Ze poepen dan de omgeving onder en veroorzaken een enorme geluidsoverlast. 

Maar met hun vluchten zorgen ze voor een indrukwekkend schouwspel.