Gele plomp

Gele plomp, pluk hem niet!


redactie - Wilma van Oss


Gele plomp (Nuphar lutea)

 

Naamgeving

De naam gele plomp verwijst naar de kleur van de bloem en de groeiplaats: plomp (stilstaand water/poel/gracht).

 

Nuphar is waarschijnlijk ontstaan uit nympharion en het verkleinwoord daarvan is nymphe. De bloemen en bladen zijn namelijk kleiner dan die van familielid Nymphaea alba (Witte waterlelie). Lutea betekent ‘geel’.

 

De soort hoort tot de Waterleliefamilie (Nymphaceae).

 

 
Voorkomen
 
In Dreumel in brede diepe sloten, afgesneden rivierarmen en doorbraakkolken.
 
Herkenkenmerken

 

De gele plomp bloeit vanaf mei tot september met gesteelde, 3 tot 6 cm grote, gele bloemen. Die komen ongeveer gelijktijdig met de bladeren boven water. Ze hebben meestal vijf gele bloemdekbladen, die elkaar overlappen. Er zijn veel meeldraden. De bloem heeft een platte stempelschijf.

 
  De gele plomp is een overblijvende plant van 60 cm tot 2 meter. De ondergedoken bladeren zijn doorschijnend lichtgroen en gegolfd. Drijvende bladeren zijn 10 tot 30 cm groot, elliptisch en hebben een iets toegespitste top. Daardoor kun je ze onderscheiden van de bladeren van de waterlelie die ronder zijn.  
 
Mythe

De gele plomp werd als symbool voor kuisheid beschouwd.

Bij de Germanen was de gele plomp een waternimf, die telkens wanneer een vreemdeling passeerde van geslacht veranderde.

Een ander verhaal is dat onder de bladeren een ondeugende of kwaadaardige geest schuilt die wraak neemt op wie de bloem plukt.
 
Gebruik
 

De gele plomp is de nationale plant van Friesland. Het blad, maar dan in het rood (Fries: pompeblęd), staat op de vlag.

 

De wortelstok, in teer gedoopt, werd vroeger gebruikt bij kaalheid en voor het genezen van beten van dolle honden.