De
kermis komt - Ad. van Zon (Blaricum) |
|
Wekenlang werd er over niets
anders gepraat: "De kermis komt.!" Elk jaar het eerste weekend
van augustus, van oudsher de tijd dat de boeren de eerste oogst
binnen hadden gehaald, was het dan zo ver. Niet alleen de kinderen
keken uit naar de kermis, de kermisgasten, de wagens met de
kleurrijke spullen.In de jaren vijftig was de
kermis in de Rooijsestraat vanaf café van Deursen tot iets voorbij
de kerk. Voor die tijd een jaar op het (natte) stuk land van boer
van Wijchen, ongeveer waar nu Walter Rademakers woont en ook nog een
keer op een terrein achter het grote huis van Poelmans aan de
Rooijsestraat.
De kermis viel voor de
scholen – de jongschool en de meisjesschool – in de zomervakantie en
dat was natuurlijk prachtig. Werken was er tijdens die dagen ook
niet bij.
|
|
|
Opbouwen
De wagens arriveerden
vrijdags en zaterdags. De opbouw begon zaterdags. Wat zou er dit jaar weer
komen naast de draaimolen, de zweefmolen, de rups, golfbaan,
autoscooter en de “bootjes”?
Sommige kinderen wisten zeker te
vertellen dat er dit jaar een heel nieuwe attractie bij zou komen. Van de kermiskinderen zelf
werd je niet veel wijzer.
Met ons dialect en hun taaltje kwamen we
er niet uit, maar al gauw bleek dat het weer dezelfde spullen waren
als vorig jaar. Maar...... daar werd de spanning niet minder door!
De
grootste en handigste jongens mochten helpen met de opbouw. Zwaar
werk en niet zonder gevaar mocht je op hoge ladders helpen met het
dak van de zweefmolen.
De beloning bestond uit een
paar vrijkaartjes en de bewondering van je vriendjes. |
|
|
|
Begin jaren vijftig, op weg naar de kermis, L-R: Albert Bleij, Ad.van Zon, Helm Sas, Niek van den
Bos, de eerste drie met "pofbroek" |
|
|
De kermis begint |
|
Zaterdagsmiddags ging de
kermis open. Bij de “bootjes” was het dan
het drukst. Jongens en meisjes wilden er allemaal in. De kunst was
om met het meisje dat je op het oog had een bootje te bemachtigen.
Alleen de sterkste jongens lukte dat meteen na veel getrek en geduw.
Eenmaal in zo’n bootje was
het zaak om snel en zo hoog mogelijk te komen waardoor de man aan de
remmen je telkens schoksgewijs moest afremmen, maar dat verhoogde
alleen maar de bewondering van de anderen.
Je wilde met het meisjes van je dromen het liefst telkens opnieuw de
lucht in maar onherroepelijk was het moment daar dat je kaartjes op
waren en het feest was afgelopen. Naar de botsautootjes waar zich
dezelfde tonelen afspeelden. Jongens met een meisje in een karretje
en zo hard mogelijk inrijden op anderen.
|
|
|
|
jaren '50: De
botsauto's staan voor het Vincentiushuis (of
conferentiehuis) in de Rooijsestraat. |
|
|
Cafés, danstenten en
frietzaken |
Voor de ouderen had je de
café`s en daarachter de danstenten. In de vijftiger jaren had je
de café`s van van Teeffelen, Hartjes (later Arnoldussen ), Nel van Eeuwijk
(van Heemstraweg, toentertijd Bergsteeg), Hanneke van ’t Schutlaken,
Gerrit Kooijmans aan “den Bol”, Marte Kuijpers (naast Piet Lemmers),
Bart van Kraaij en Johan van Deursen.
De danstenten stonden achter
de cafe`s van Johan van Deursen en Bart van Kraaij. Ook kon je die
tijd al patates -frites kopen bij Jan van Eeuwwijk (nu
bloemenzaak in de Rooijsestraat) en bij Cato Verbruggen van de Centrawinkel (de vrouw
van Gerrit van Someren, op de hoek van de Dorpstraat/Irenestraat).
Later de kraam van Toon van Deursen, op de hoek van de Schoolstraat/Eijkhovenstraat. |
|
Dansen
Om 10 uur begon de muziek in
de danstent. Een band, meestal 6 tot 8 muzikanten, speelden zonder
geluidsversterkers, gewoon puur natuur.
Er was altijd een saxofoon
bij en die kon je stratenver al horen als je vol spanning met je
vrienden op weg was om te gaan dansen in zo’n enorme tent met een
spiegelgladde houten dansvloer.
Beneden de 18 jaar mocht je
er niet in. Als je groot was voor je leeftijd lukte het om er eerder
in te komen en dat werd als een hele prestatie beschouwd.
|
|
|
|
Ingang
danstent. L-R:
Gerrit Vink, Johan van
Wijk, Klaas de Rijk, meester Vermeulen. |
|
|
|
|
|
|
|
Iedereen had, op
de deel bij Helmke de Vree aan de Rooijsestraat, dansles gehad, maar
niet iedereen kon dansen. Als je het wel goed kon was dat gauw
bekend en liep je nooit een blauwtje. Ook wist je al gauw welk
meisje goed kon dansen.
Telkens danste je dan met het meisje dat
hetzelfde gevoel had voor ritme en beweging. Dat meisje kon niet
alleen goed dansen, maar was bovendien ook mooi. Je kon je geluk
niet op. Je waande je in de zevende hemel (der liefde)Je was een
beetje verliefd, alleen wist je het nog niet. Maar het zat niet
altijd mee. Er was eens een heel mooi meisje uit Alphen, dat heel
goed dansen kon. Ze had een jongen waar ze steeds mee danste. Dat
wilde je dan ook, maar . . . ze wilde niet, je was toch niet goed
genoeg voor haar. Onbegrijpelijk!
De jongens die niet zo goed
konden dansen hadden weinig succes en werden op de dansvloer vaak
afgewezen. Het alternatief was om met lotgenoten de teleurstelling
met veel bier bij de tap voor in de tent te verdring(k)en om een
beetje stoer te doen.
|
|
|
|
ca 1940: Jan de Jong en zoon Sjaak |
L-R:
Kobus van Lith en Lard van Zon voor de etalage |
|
|
Als de drank
is in de man ..........................
In de café`s
werd al vroeg zwaar gedronken met het gevolg dat het kon gebeuren
dat er tegen het middaguur gevechten uitbraken. Iedereen holde dan
naar de plek des (on)heils om mee te maken hoe jonge boeren met rode
koppen en verwilderde ogen oude vetes uitvochten, die vaak dateerden
van generaties terug en meestal gingen over een stuk land of
boerenerfenissen.
Maar er werd ook wel gevochten omdat iemand voor
de gein een opmerking maakte die bij iemand die al te veel aan Bachus had geofferd in het verkeerde keelgat schoot of om oude
rekeningen te vereffenen. Ook met volk uit Rossum of Kerkdriel was
het binnen de kortste keren vechten geblazen. Spannend en wat een
sensatie!
De herrie van de kermis, de opwinding, het geschreeuw,
schelden en vloeken, de omstanders die partij kozen, vrouwen die
probeerden hun mannen of jongens weg te trekken, waarbij ze soms
zelf klappen opliepen. Een enkele vrouw die er zelf vrolijk mee
op mepte. De strijd golfde op en neer, van buiten naar binnen het
café in, waar soms tafels en stoelen sneuvelden.
Uiteindelijk
was er dan de politie (Spit, Bruggeman), die niet veel haast maakten
om op te treden. Zodra ze er aan kwamen werd er “politie” geroepen
en luwde de strijd. De vechters werden opgelapt en het café liep
weer vol maar niet altijd. Een vechtpartij bij Bart van Kraaij -
Piet van Rossum, getrouwd met Jo van Eeuwijk, was toen cafébaas-
zorgde er voor dat het café de hele kermis dicht bleef. Over
vechtpartijen werd nog lang nagepraat. Wie had er nou eigenlijk
gewonnen? Wie had de meeste klappen gekregen?
Als de kermis
er op zat waren de portemonnees leeg, maar daar werd niet om
getreurd. Het was een
mooie kermis geweest en iedereen was tevreden en blij dat het er
weer op zat.
Ad. van Zon -
Blaricum
|
|
|
|
|
Kermis 1951: rechts Grada de Keijzer |
L-R: Jan
van Mourik en Lard van Zon |
|
|
|
|
|
Kermis
1968: L-R: Cobi Jansen, Jan de Keijzer; op de
achtergrond de winkel van v. Lith |
|
|
|
1973. Kermis bij
Arnoldussen. L-R: Ton de Vree, Fred de Vree en Wil
van Rijn. |
|
|
|
|
|
|
Tot slot van deze kermisspecial
een verhaal met een oproep door Jan Gomes. Indien u zijn vraag kunt
beantwoorden, stuur dan een mailtje naar:
info@tremele.nl |
|
|
|
Mijn vader werd als militair in de mobilisatietijd in Dreumel
gestationeerd.
Hij was ingekwartierd bij de familie Lamers maar hoe die
straat heet ben ik vergeten. Hij reed op `n kraanwagen en moest
gestrande voertuigen weer vlottrekken.
(Hij behoorde tot
3 - V Autobataljon jvk)
Tijdens de mobilisatie trouwde hij in Haarlem met mijn moeder. Hij
bleef in Dreumel gestationeerd, ook tijdens de oorlog.
Mijn moeder ging in de oorlogstijd
regelmatig naar Dreumel en bleef dan ook bij familie Lamers logeren, ook toen
ik al geboren was (1941).
De kinderen van de familie Lamers waren toen nog jong en woonden thuis. Een
van hen heette Ton, voor mij "tante Ton".
In de oorlogstijd is er tussen de familie Lamers en vooral tussen de
kinderen Lamers en mijn ouders een vriendschappelijke band ontstaan, die nooit meer verbroken
is.
Tante Ton trouwde op 30 Juni
1948 met Kees Walraven en zij gingen in Wamel wonen waar zij tot op
de dag van vandaag nog wonen.
Hartelijke groeten
J.M.Gomes
|
|
|
De foto rechts is gemaakt op de Dreumelse kermis in 1948.
L-R:
Jan Sas (Kzn), Jan Gomes uit Haarlem,
Theo van Kruijsbergen. |
|
|
|
|
|