De kermis komt!


De kermis wordt weer opgebouwd en vanaf a.s. zaterdag barst het feest weer los.

Tremele blikt terug naar de kermis in de jaren '50 met daarin het verhaal "De kermis komt" geschreven door Ad van Zon uit Blaricum.

Verder vragen wij uw aandacht voor een oproep van Jan Gomes (zie foto met oproep)

Tussen de verhalen door nog wat nostalgische foto's.

Wij wensen U prettige kermisdagen!

 
  de draaimolen wordt opgebouwd....  
 

  

de parajump staat al op de juiste plaats.......
 

........ en zaterdagmiddag gaat het weer beginnen!
(foto Kermis 2007)

 
   

De kermis komt - Ad. van Zon (Blaricum)



Wekenlang werd er over niets anders gepraat: "De kermis komt.!" Elk jaar het eerste weekend van augustus, van oudsher de tijd dat de boeren de eerste oogst binnen hadden gehaald, was het dan zo ver. Niet alleen de kinderen  keken uit naar de kermis, de kermisgasten, de wagens met de kleurrijke spullen.

In de jaren vijftig was de kermis in de Rooijsestraat vanaf café van Deursen tot iets voorbij de kerk. Voor die tijd een jaar op het (natte) stuk land van boer van Wijchen, ongeveer waar nu Walter Rademakers woont en ook nog een keer op een terrein achter het grote huis van Poelmans aan de Rooijsestraat.

De kermis viel voor de scholen – de jongschool en de meisjesschool – in de zomervakantie en dat was natuurlijk prachtig. Werken was er tijdens die dagen ook niet bij.

   

Opbouwen
De wagens arriveerden vrijdags en zaterdags. De opbouw begon zaterdags. Wat zou er dit jaar weer komen naast de draaimolen, de zweefmolen, de rups, golfbaan, autoscooter en de “bootjes”? 

Sommige kinderen wisten zeker te vertellen dat er dit jaar een heel nieuwe attractie bij zou komen. Van de kermiskinderen zelf werd je niet veel wijzer.

Met ons dialect en hun taaltje kwamen we er niet uit, maar al gauw bleek dat het weer dezelfde spullen waren als vorig jaar. Maar...... daar werd de spanning niet minder door!

De grootste en handigste jongens mochten helpen met de opbouw. Zwaar werk en niet zonder gevaar mocht je op hoge ladders helpen met het dak van de zweefmolen.

De beloning bestond uit een paar vrijkaartjes en de bewondering van je vriendjes.

 
 

Begin jaren vijftig, op weg naar de kermis, L-R: Albert Bleij, Ad.van Zon, Helm Sas, Niek van den Bos, de eerste drie met "pofbroek"

 

De kermis begint

 

Zaterdagsmiddags ging de kermis open. Bij de “bootjes” was het dan het drukst. Jongens en meisjes wilden er allemaal  in. De kunst was om met het meisje dat je op het oog had een bootje te bemachtigen. Alleen de sterkste jongens lukte dat meteen na veel getrek en geduw.

Eenmaal in zo’n bootje was het zaak om snel en zo hoog mogelijk te komen waardoor de man aan de remmen je telkens schoksgewijs moest afremmen, maar dat verhoogde alleen maar de bewondering van de anderen.

Je wilde met het meisjes van je dromen het liefst telkens opnieuw de lucht in maar onherroepelijk was het moment daar dat je kaartjes op waren en het feest was afgelopen. Naar de botsautootjes waar zich dezelfde tonelen afspeelden. Jongens met een meisje in een karretje en zo hard mogelijk inrijden op anderen. 

 

 

jaren '50: De botsauto's  staan voor het Vincentiushuis (of conferentiehuis) in de Rooijsestraat.

 
 
Cafés, danstenten en frietzaken
Voor de ouderen had je de café`s en daarachter de danstenten.  In de vijftiger jaren had je de café`s van van Teeffelen, Hartjes (later Arnoldussen ), Nel van Eeuwijk (van Heemstraweg, toentertijd Bergsteeg), Hanneke van ’t Schutlaken, Gerrit Kooijmans aan “den Bol”, Marte Kuijpers (naast Piet Lemmers), Bart van Kraaij en Johan van Deursen.

De danstenten stonden achter de cafe`s van Johan van Deursen en Bart van Kraaij. Ook kon je die tijd al patates -frites kopen bij Jan van Eeuwwijk (nu bloemenzaak in de Rooijsestraat) en bij Cato Verbruggen  van de Centrawinkel (de vrouw van Gerrit van Someren, op de hoek van de Dorpstraat/Irenestraat). Later de kraam van Toon van Deursen, op de hoek van de Schoolstraat/Eijkhovenstraat.
 

Dansen
Om 10 uur begon de muziek in de danstent. Een band, meestal 6 tot 8 muzikanten, speelden zonder geluidsversterkers, gewoon puur natuur.

Er was altijd een saxofoon bij en die kon je stratenver al horen als je vol spanning met je vrienden op weg was om te gaan dansen in zo’n enorme tent met een spiegelgladde houten dansvloer.

Beneden de 18 jaar mocht je er niet in. Als je groot was voor je leeftijd lukte het om er eerder in te komen en dat werd als een hele prestatie beschouwd.

 
  Ingang danstent. L-R: Gerrit Vink, Johan van Wijk, Klaas de Rijk, meester Vermeulen.  
     

Iedereen had, op de deel bij Helmke de Vree aan de Rooijsestraat, dansles gehad, maar niet iedereen kon dansen. Als je het wel goed kon was dat gauw bekend en liep je nooit een blauwtje. Ook wist je al gauw welk meisje goed kon dansen.

Telkens danste je dan met het meisje dat hetzelfde gevoel had voor ritme en beweging. Dat meisje kon niet alleen goed dansen, maar was bovendien ook mooi. Je kon je geluk niet op. Je waande je in de zevende hemel (der liefde)Je was een beetje verliefd, alleen wist je het nog niet.  Maar het zat niet altijd mee. Er was eens een heel mooi meisje uit Alphen, dat heel goed dansen kon. Ze had een jongen waar ze steeds mee danste. Dat wilde je dan ook, maar . . . ze wilde niet, je was toch niet goed genoeg voor haar. Onbegrijpelijk!

De jongens die niet zo goed konden dansen hadden weinig succes en werden op de dansvloer vaak afgewezen. Het alternatief was om met lotgenoten de teleurstelling met veel bier bij de tap voor in de tent te verdring(k)en om een beetje stoer te doen. 

 
ca 1940: Jan de Jong en zoon Sjaak L-R: Kobus van Lith en Lard van Zon voor de etalage
 

Als de drank is in de man ..........................
In de café`s werd al vroeg zwaar gedronken met het gevolg dat het kon gebeuren dat er tegen het middaguur gevechten uitbraken. Iedereen holde dan naar de plek des (on)heils om mee te maken hoe jonge boeren met rode koppen en verwilderde ogen oude vetes uitvochten, die vaak dateerden van generaties terug en meestal gingen over een stuk land of boerenerfenissen.

Maar er werd ook wel gevochten omdat iemand voor de gein een opmerking maakte die bij iemand die al te veel aan Bachus had geofferd in het verkeerde keelgat schoot of om oude rekeningen te vereffenen. Ook met volk uit Rossum of Kerkdriel was het binnen de kortste keren vechten geblazen. Spannend en wat een sensatie!

De herrie van de kermis, de opwinding, het geschreeuw, schelden en vloeken, de omstanders die partij kozen, vrouwen die probeerden hun mannen of jongens weg te trekken, waarbij ze soms zelf klappen opliepen. Een enkele vrouw die er zelf vrolijk mee op mepte. De strijd golfde op en neer, van buiten naar binnen het café in, waar soms tafels en stoelen sneuvelden.

Uiteindelijk was er dan de politie (Spit, Bruggeman), die niet veel haast maakten om op te treden. Zodra ze er aan kwamen werd er “politie” geroepen en luwde de strijd. De vechters werden opgelapt en het café liep weer vol maar niet altijd. Een vechtpartij bij  Bart van Kraaij -  Piet van Rossum, getrouwd met Jo van Eeuwijk, was toen cafébaas- zorgde er voor dat het café de hele kermis dicht bleef. Over vechtpartijen werd nog lang nagepraat. Wie had er nou eigenlijk gewonnen? Wie had de meeste klappen gekregen?

Als de kermis er op zat waren de portemonnees leeg, maar daar werd niet om getreurd. Het was een mooie kermis geweest en iedereen was tevreden en blij dat het er weer op zat.

Ad. van Zon - Blaricum

 

Kermis 1951: rechts Grada de Keijzer L-R: Jan van Mourik en Lard van Zon
   
  Kermis 1968: L-R: Cobi Jansen, Jan de Keijzer; op de achtergrond de winkel van v. Lith  
  1973. Kermis bij Arnoldussen. L-R: Ton de Vree, Fred de Vree en Wil van Rijn.  
   

Tot slot van deze kermisspecial een verhaal met een oproep door Jan Gomes. Indien u zijn vraag kunt beantwoorden, stuur dan een mailtje naar: info@tremele.nl


   

Mijn vader werd als militair in de mobilisatietijd in Dreumel gestationeerd. Hij was ingekwartierd bij de familie Lamers maar hoe die straat heet ben ik vergeten. Hij reed op `n kraanwagen en moest gestrande voertuigen weer vlottrekken.
(Hij behoorde tot 3 - V Autobataljon jvk)

Tijdens de mobilisatie trouwde hij in Haarlem met mijn moeder. Hij bleef in Dreumel gestationeerd, ook tijdens de oorlog.

Mijn moeder ging in de oorlogstijd regelmatig naar Dreumel en bleef dan ook bij familie Lamers logeren, ook toen ik al geboren was (1941).

De kinderen van de familie Lamers waren toen nog jong en woonden thuis. Een van hen heette Ton, voor mij "tante Ton".

In de oorlogstijd is er tussen de familie Lamers en vooral tussen de kinderen Lamers en mijn ouders een vriendschappelijke band ontstaan, die nooit meer verbroken is.

Tante Ton trouwde op 30 Juni 1948 met Kees Walraven en zij gingen in Wamel wonen waar zij tot op de dag van vandaag nog wonen.

Hartelijke groeten 

J.M.Gomes

  De foto rechts is gemaakt op de Dreumelse kermis in 1948. L-R: Jan Sas (Kzn), Jan Gomes uit Haarlem, Theo van Kruijsbergen.  
 
 
 
Reacties
Verschillende Dreumelnaren menen in de persoon links Jan Sas (Jan van Krijntjes zeggen we in Dreumel). Qua leeftijd (maar ook qua oogopslag) zou dit wel eens kunnen kloppen. Jan Sas is op deze foto 11 jaar, Jan Gomes is 7 jaar en Theo van Kruijsbergen is 13 jaar.
 
Theo van Kruijsbergen, zoon van Dot van Kruijsbergen, woont nu in de Dorpstraat. Hij heeft Jan Gomes ontmoet op de bruiloft in Wamel en toen ook bovenstaande foto gezien.

Theo deed tevens uit de doeken dat Henk Gomes in de mobilisatietijd ingekwartierd was in het Vincentiushuis in de Rooijsestraat. Daar was het hoofdkwartier van
3 - V Autobataljon . Hij leerde daar Ton Lamers uit de Schepenstraat nr. 3 kennen die er als vrijwilligster aardappels schilde voor de militairen.

Op deze wijze is er een vriendschap ontstaan tussen de familie Gomes en de familie Lamers, die zich na de oorlog voortzette. De moeder van Theo van Kruisbergen heette Kee Lamers. Dat verklaart dus weer waarom Theo en jan samen op de foto staan. Het is Theo niet duidelijk waarom Jan Sas er bij staat.