Petrus van den Kerckhof/Petrus van Kerckhoven

Predikheer


 

Predikheer Petrus (van de(n) Kerkhof/Kerckhoven werkte van 1689 tot 1706 in het bedehuis in de Vuchterstraat (St. Cathrien) in ’s Hertogenbosch. Dankzij de enorme spaarzin van zijn voorganger had hij voldoende financiële middelen tot zijn beschikking om het bedehuis verder te verfraaien.

Waarschijnlijk zou hij daar nog veel langer gewerkt kunnen hebben als niet de zaak met het meisje Sophia Aelbers op zijn pad was gekomen. Het kostte hem een langdurige gevangenisstraf en een verbanning die hij uiteindelijk kon ontwijken.

Het waren roerige tijden aan het einde van de 16e en het begin van de 17e eeuw. Dat blijkt uit onderstaande gebeurtenis.

In Helmond was in 1700 een dochter van de protestante notaris Aelbers, het ouderlijk huis ontvlucht en te Mechelen katholiek geworden Mechelen was in die dagen het religieuze centrum van de zuidelijke gewesten.

De ouders eisten haar terugkomst maar ze gaf hieraan geen gevolg, waarop zij de hulp van de Staten inriepen. Deze probeerden op allerlei manier (gijzeling en/of opsluiting van de missionarissen, ontzegging van de uitoefening van hun ambt op straffe van een dwangsom) het meisje weer terug te krijgen bij haar ouders, wat niet gebeurde.

De katholieken verzochten uit wanhoop aan Brussel om het meisje onder vrijgeleide terug te geven, maar ook dat gebeurde niet. Sophia Aelbers was intussen naar Frankrijk uitgeweken. Intussen gingen de Staten met hun dwangmaatregelen door. De plebaan Van Kessel werd gegrepen, maar na een week gijzeling ontslagen.

De Predikheer Petrus Kerkhoven, missionaris in Den Bosch, gaf zich om de Staten voldoening te schenken, vrijwillig gevangen, erop vertrouwend dat hij, zoals men hem verzekerde, binnen acht dagen zou worden losgelaten. Het werden uiteindelijk negen lange maanden waarin hij gekerkerd werd waarna hij levenslang verbannen werd. (Het meisje overleed uiteindelijk in 1708 maar het duurde nog tot 1710 voordat ook de Staten overtuigd waren van haar dood.

Van Kerckhoven ontweek de verbanning door uit te wijken naar Dreumel, waar hij vanaf 1706 ijverig de parochiële bediening waarnam.

Deze gemeente telde destijds 340 à 350 communieanten en zes of acht protestantse  huisgezinnen. Hier bleef de Predikheer werkzaam, totdat zijne krachten waren gesloopt. In 1720 keerde hij naar zijn klooster te Mechelen terug en overleed daar op 3 december 1721.

(bron: De Predikheeren te ’s-Hertogenbosch 1296-1770 – p. fr. G. A. Meijer, o.p. Nijmegen, 1897)