Petrus van den Brand


 
geboren en gedoopt te Nieuwkuijk op 23 februari 1817

ontving de tonsuur en mindere orden uit handen van Mgr. van Wyckerslooth te Dreumel op 8 juni 1838

werd tot subdiaken gewijd door Mgr. Van Wyckerslooth te Dreumel op 9 juni 1838

werd ingekleed in 1838

legt de plechtige geloften af op 22 juli 1839

tot diaken gewijd door Mgr. Van Wyckerslooth te Haaren op 6 augustus 1840

tot priester gewijd door Mgr. Van Wyckerslooth te Oegstgeest op 5 juni 1841

assistent te Haarsteeg, Elshout en Engelen van 6 juni 1841 tot 29 september 1842

kapelaan te Vlijmen van 29 september 1842 tot 16 mei 1847

pastoor te Heeswijk van 16 mei 1847 tot 18 juni 1851

pastoor te Vlijmen vanaf 18 juni 1851 tot 4 februari 1888

overleden te Vlijmen op 4 februari 1888 (70)
 

 

 
Aanvullende informatie


Plaats van de priesterwijding

Het bidprentje vermeldt dat de priesterwijding in Dreumel heeft plaatsgevonden op 5 juni 1841. De plaatsnaam is echter niet correct. De priesterwijding geschiedde in Oegstgeest op 5 juni 1841.

De vergissing zou ontstaan kunnen zijn als men bij het opstellen van het bidprentje uitgegaan is van de informatie die staat vermeld in het boek “Geschiedenis van het Bisdom ’s-Hertogenbosch/1872/L.H.C. Schutjes” over de inwijding van de nieuwe Dreumelse kerk.

Die informatie (tekst-schrijfwijze 1872) luidt:

“De plegtige consecratie dezer kerk ter eere van de H. Barbara geschiedde den 7 junij 1838 door baron van Wijckersloot bisschop van Curium i.p.i, bij welke gelegenheid ’s anderendaags in dezelve eene priesterwijding plaats had”.

De “priesterwijding” op 8 juni 1838 was dus een lagere wijding, namelijk het ontvangen van de Tonsuur.

De wijdingen van de lagere orden
De wijdingen van lagere orde - het ontvangen van de tonsuur, de wijding tot subdiaken, het afleggen van de plechtige geloften en de wijding tot diaken - ontving de heer Van den Brand in Dreumel en Haaren.

Deze vier lagere wijdingen gaan vooraf aan de priesterwijding.

Toelichting bij de wijdingen van lagere orde:

Tonsuur:
Het ritueel wegscheren van het haar (kruinschering) zodat enkel een kleine cirkel op de kruin kaal wordt ten teken van de afstand van de wereld en de toetreding tot de geestelijke stand.  

Subdiaken:
Geestelijke die de eerste wijding heeft ontvangen.

Plechtige geloften:
Aan God gedane toezeggingen. Door de kerk erkende en aangenomen plechtige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid.  

Diaken:
Geestelijke die de laatste lagere wijding heeft ontvangen, voordat hij tot priester wordt gewijd.

Na  de wijdingen van lagere orde volgt de priesterwijding

Priester: Hij die het sacrament van het priesterschap heeft ontvangen.

Het priesterschap: Sacrament dat door handoplegging en gebed van de bisschop de persoon machtigt tot uitoefening van het ambt van geloofsverkondiging en toediening van de sacramenten.

Waarom priesterwijding door de heer (Cornelis Lodewijk) Van Wyckerslooth?
De heer baron Van Wyckerslooth werd op 7 februari 1832 door Paus Gregorius XVI benoemd tot bisschop Curium i.p.i. Vanaf 1833 was hij speciaal belast als wijbisschop in Holland.

In Oegstgeest woonde hij op de buitenplaats “Duinzigt”. In zijn huiskapel heeft hij aan velen, waaronder de heer Van den Brand, de priesterwijding verleend.