Botjes aan de wilgen

Jos van Koolwijk


Het gebeurde ergens in januari 1964. Ik zat toen bij meester Heimeriks in de vijfde klas. Ik was dus een jaar of 11. Het gonsde in die dagen van de geruchten op het schoolplein dat de hoge klassen zouden gaan schaatsen.

Blijkbaar had het in het weekend stevig gevroren, want op de eerste dag van de nieuwe schoolweek gaf meester van Teeffelen, hoofd der school en een sportman in hart en nieren, het groene licht. Ook onze klas ging die middag schaatsen op de wiel en het Vaticaan bij de Kraaienhoek.
Voor mij - toch al niet gezegend met veel schaatstalent en aangewezen op botjes - eindigde deze schaatsmiddag in een zeer traumatische ervaring!

Eenzaam en alleen, krabbelend, vallend en glijdend bewoog ik me op een rustig plekje op de grens van wiel en Vaticaan.

Ik bleef dicht langs de kant want de aanblik op het pikzwarte water onder het ijs beviel me maar matig. In mijn onnozelheid dacht ik voor veiligheid te kiezen door dicht bij het riet te blijven.

 

Dat bleek dus niet zo te zijn, het ijs was daar zeer broos en opeens lag ik in het ijskoude water. Ik kan de beelden nog steeds terughalen: hevig trappelend, (zwemmen kon ik nog niet; dat leerde ik pas – na een mislukte stage in zwembad Ozits in Tiel – op de Havo in Den Bosch) en met mijn hoofd tegen het ijs aan stotend.

Ik raak in paniek en zoek krampachtig naar een opening in het ijs. Dan ontwaar ik de benen van mensen. Ik kom boven en zie de uitgestoken hand van Corrie Driessen.

Zij is die middag met haar verloofde aan het schaatsen. Deze alleraardigste vrouw, gekleed in witte trui, zwarte broek en staande op witte kunstschaatsen is mijn redding. Zij trekt mij er uit.

 

winter 1963: poserend bij het riet langs het Vaticaan: Lies van Mourik,  Jo Jansen, Mien van Deursen, Henk van Welie, Udo Kuipers, Theo v.d. Bosch.

 
 
Na een bibberend bedankje ga ik op zoek naar meester Heimeriks. Deze bevindt zich in zijn typische “schoolplein-surveillancehouding” een honderd meter verderop. Met zijn handen op de rug en een sigaar in de mond drentelt hij wat heen en weer in een poging om warm te blijven. Rillend van de kou vertel ik hem wat er gebeurd is. Hij neemt zijn sigaar uit de mond, kijkt mij eens aan en bast: "Loop maar gauw naar huis om droge kleren aan te trekken."
 
Hollend door de Hogeweg in druipnatte kleren vraag ik me - en zelfs nu nog - vertwijfeld af of die meester geen andere oplossing had kunnen bedenken. Er staan toch huizen op de Kraaienhoek? Daar wonen toch mensen? Die hebben toch kachels en handdoeken?
 
Thuis gekomen wordt het trauma alleen maar groter. In eerste instantie overheerst de bezorgdheid, dan komt het verwijt ("Had je niet beter uit kunnen kijken?").

Ik laat het gelaten over me heen komen, want staande bij de dampende kolenkachel in de keuken word ik door ons mam krachtig droog gewreven en voel ik langzaam de warmte weer bezit van me nemen.

Ik doezel weg en de vervelende ervaring van die middag verdwijnt geleidelijk naar de achtergrond.

Zittend bij de warme kachel waan ik me veilig met de gedachte dat ik niet meer naar buiten hoef. Hoe wreed kan het lot echter zijn!

 

1954: schaatsen op het Vaticaan

Mijn moeder is een vrouw die zich heel haar leven onderworpen heeft aan de regels van kerk en school. Deze instituten respecteert zij ten volle. Hun regels zijn voor haar een heilige wet. En schooltijd is dus schooltijd! Daar is geen speld tussen te krijgen! Hoewel het al tegen half drie loopt en er nog maar één uur schooltijd te gaan is, vindt mijn moeder dat ik weer terug moet gaan naar het schaatsen. Dat op zich is al erg genoeg, maar het wordt nog erger!
 
Aangezien het maandag is en dus wasdag, is de enige andere lange broek die ik bezit, in de was. Ik denk nog een ogenblik gered te zijn, maar niets is minder waar! Mijn moeder loopt naar mijn slaapkamer en komt even later terug met een ....korte...broek! Haar gevoel voor onderwerping aan de schoolregels wint het van haar moederlijke zorg. De vernedering kon voor mij niet groter zijn!
 
Door de vrieskou loop ik in mijn korte broek terug naar het Vaticaan. Ik zie de mensen nog naar me kijken terwijl ik door de Rooijsestraat en de Hogeweg naar de Kraaienhoek loop.  Van de rest van de middag kan ik mij niets meer herinneren. Wel herinner ik me dat ik samen met ons pap naar Corrie ben geweest om haar te bedanken voor haar koelbloedig optreden.
 
Met mijn schaatscarrière is het nooit meer goed gekomen. Afgezien van mijn gebrekkig talent, was deze gebeurtenis aanleiding om de botjes aan de wilgen te hangen. Ik herinner me nog wel een volgende winter waarbij ik 's avonds op de Kil aan het schaatsen ben. De sfeer is geweldig, er zijn ontzettend veel mensen, in de hoek bij Mooring staat een koek en zopie tent en er is verlichting. Later op de avond wordt die verlichting verder uitgebreid omdat het voormalige huis van Natje Hol in brand vliegt.
 

Januari 1985: schaatsen op de Kil

 
Toen ik later in mijn werk als onderwijzer te maken kreeg met een middagje schaatsen, ging ik wel mee, maar schaatste niet! Natuurlijk keek ik met jaloerse blik naar mijn schaatsende collega's en al die uitgelaten kinderen.

En steevast kreeg ik dan de vraag voorgelegd: "Meester, waarom schaatst u niet?" Ik vertelde dan bovenstaand verhaal, waarin ik verklaarde waarom Meester Jos "de botjes aan de wilgen" had gehangen.

 
De kinderen luisterden zwijgend en keken elkaar schouderophalend aan. Ze wierpen een laatste meewarige blik op hun leerkracht , draaiden ze zich om en schaatsten weer verder…..