Een vies mènneke

Antoon van Oss - Oss


Koektrappen was in mijn jeugdjaren een zeer hoogstaande winterbuiten sport. Het werd al beoefend na een of twee nachtvorstjes en bestond eruit om een wak te trappen in de ijsvloer. Aangezien wij in het veld resideerden was onze omgeving gelardeerd met sloten, weteringen en plassen, een waar eldorado voor de jonge koektrapper.
 
Enige ervaring in deze tak van sport kon mij dus niet ontzegd worden, persoonlijk dacht ik aan een profstatus. (Toch moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat ik gedurende de winter minimaal 4 van de 7  dagen met één natte sok liep vanwege een mislukte actie).

Maar de kroon spande ik in mijn eerste college jaar aan de Lagere school. Het had stevig gevroren die nacht en ik wilde, vooral bij de meisjes, eens flink de show stelen.

Er lagen, en liggen,  twee prachtige grachten voor het toenmalige klooster aan de Rooijsestraat, waarop ik een mooi ijsvloertje dacht te zien. De normaal vooraf gaande kwaliteitscontroles met stenen, tegels, stukken hout e.d. werden door mij stoer achterwege gelaten. Met een zwierige sprong wilde ik mijn naam en reputatie vestigen....

 

Ik scoorde, maar niet zoals ik verwacht had. Ik zakte nl. tot mijn middel in de nonnenstr..... Het kraakte nog niet eens! Het betrof, in vaktermen, papijs. 

De oorzaak lag in het feit dat de riolering van het hele klooster, de naastliggende meisjesschool incluis, loosde op de betreffende grachten wat een waterkwaliteit gaf die, naar hedendaagse maatstaven, te vergelijken is met alarmfase één. 

 
Het huidige Scheldewater, dat wereldwijd toch gezien wordt als het meest vervuilde ter wereld,  was bij deze kwaliteit vergeleken een fris drinkwatertje. 

Ik meen zelfs dat er, op Romeins niveau, ideeën de ronde doen dat wanneer Onze Lieve Heer ooit op water gelopen heeft het over die grachten zou zijn gebeurd. Maar dit ter zijde.

Hoewel de zusters ongetwijfeld een uitgelezen keuken voerden was het eindresultaat - dat ik tot zelfs in mijn buiknavel mee naar huis nam -, zelfs in onderkoelde vorm, een ware kwelling voor de neus.

 

het klooster in de winter van 1941-1942

.

Eenmaal thuis werd de door mij gedachte erepodiumplaats omgezet in een zinken teil, tussen de koeien, gevuld met heet water en groene zeep

Ons gezin was gezegend met 4 dochters waarvan mijn moeder er die dag drie tot haar beschikking had. Deze kregen toen een praktijk college in  "Het schoonmaken, poetsen en op geur brengen van vieze mènnekes".

Deze vrouwelijke aandacht was omgekeerd evenredig in wat ik in eerste aanleg in gedachten had. Na anderhalf uur stonk ik naar vim en 4711.

 

de gracht bij de voormalige meisjesschool in 2007

   
Na meer dan 45 jaar ruik ik nog het  riool als ik lang de grachten kom. Gelukkig is de associatie met meisjes en koektrappen goed gekomen.