Het zetten is, net
als het vijlen van de zaagtanden, een nauwkeurig werkje en een
vaardigheid die niet elke timmerman beheerste. In de 19e eeuw
was er dan ook een reizende zaagzetter die rondtrok met de
scharensliep. De bekendste was Adriaan de zagenzetter, hij is
geboren in Terneuzen.
Sinds er zagen
zijn gemaakt werden er ook zetsleutels en later zettangen
gemaakt.
Zaagzettangen zijn in de loop der jaren geëvolueerd van
eenvoudige zetsleutels tot geavanceerde tangen met instelling
voor het aantal tanden per duim. Er is zelfs een tang met een
loupe er op om de duwpen van de tang precies op de juiste plaats
tegen de tand te kunnen plaatsen alvorens hem weg te duwen.
De eerste zetters voor bomenzagen werden door een plaatselijke
smid gesmeed en met de opkomst van de handzaag werden die al
snel machinaal gemaakt. Diverse fabrikanten hielden zich hiermee
bezig en ontwikkelden hun eigen model . Bekende merken zijn:
Eclipse, Stanley, Peugeot, Disston, Schmidt, Morrill.
Het aanvijlen
van de zaagtanden gebeurt met een driekantig zagenvijltje in een
speciaal daarvoor bestemde metalen zaagklem. Elke zaagtand is
eigenlijk een klein beiteltje en bij iedere beweging van de zaag
snijdt het beiteltje een houtvezeltje door. In tegenstelling tot
een cirkelzaag die het van zijn snelheid moet hebben, snijdt een
handzaag beter wanneer deze niet te snel door het hout wordt
bewogen.
Na het vijlen van de zaagtanden komt het zetten aan bod. Dit is
elke tand met een zettang vanaf de gevijlde kant, om en om iets
naar buiten te drukken, ongeveer 1/3 tot de helft van de dikte
van het zaagblad, zodat tijdens zagen het zaagsel weg kan en de
zaag niet klem komt te zitten in het hout.
Als de zaag klem komt te zitten in het hout dan kan hij lam
worden gestoten, dit is een onherstelbare knik in het metalen
veer blad. Een zaag die door verkeerd gebruik werd lam gestoten
was voor de timmerman onbruikbaar en verdween daarna vaak in de
kist van de metselaar.
Na drie keer
aanvijlen moeten de zaagtanden vóór de volgende behandeling
eerst geblokvijld worden en daarna opnieuw gevijld en gezet met
de zaagzettang.
Indien het vijlen of de zetting van de tanden niet correct is
uitgevoerd dan kan de zaag gaan lopen, dit is tijdens het zagen
van de zaaglijn afwijken.
De handzaag was
vroeger het belangrijkste gereedschap in de timmerkist, hij werd
gekoesterd door de timmerman en enkel door hemzelf gebruikt. In
elke oude timmerkist lag naast een zagenvijltje en een zettang
ook altijd een varkenspezerik om de zaag in te vetten.
De timmerman
en de meubelmaker had naast de handzagen om te schulpen en af te
korten nog verschillende zagen tot zijn beschikking zoals de
kapzaag, schrobzaag, sleutelgatzaag en fineerzaag.
Sommigen konden zich een zaag met een blad van zilverstaal
veroorloven.
De handzaag is
deels vervangen door de handcirkelzaag, decoupeerzaag,
afkortzaag, reciprozaag enz.
Cirkelzagen uitgevoerd met widia tanden hoeven niet meer gezet
te worden en ze worden machinaal geslepen.
Moderne zagen worden niet meer opnieuw geslepen en gezet, maar
vervangen omdat dat goedkoper is………..De zaagzettang is overbodig
geworden.