Kerstmis in vroeger tijd

Het feest van Kerstmis, de geboorte van Jezus, wordt al ruim 2000 jaar gevierd. In deze kerst-special kijken een aantal (oud) inwoners terug naar hun jeugd en vertellen ze hoe Kerstmis in hun kinderjaren in Dreumel gevierd werd. Een en ander wordt aangevuld met nostalgische kerstfoto's.

Verder uw bijzondere aandacht voor "Korsmis 1963", een gesproken kerstverhaal in het dialect. Hoor de kerkklokken en de kerstmuziek en waan u terug in het jaar 1963.......... Wij wensen u veel leesplezier!

Kerstmis in een middenstandsgezin

Ik kan me herinneren dat wij in de jaren ’50 en ’60 ieder jaar een kerstboom hadden met echte kaarsjes. Het was een godswonder dat er nooit brand uitbrak want we hebben wat afgesmolten.

We hadden een heerlijk ontbijt en kerstdiner, het werd altijd gezellig gemaakt. Alleen vond ik het jammer dat er bij ons thuis nooit na de nachtmis een lekkere koffietafel was, zoals dat wel het geval was bij mijn vriendinnen en buren.

Wij mochten wel naar de nachtmis, onze ouders deden dat niet, maar daarna moesten we heel zachtjes naar bed, zodat er niemand wakker werd. We zaten dan te knikkebollen in de nachtmis. Dat hadden we er graag voor over want dan hoefden we de volgende morgen niet naar de kerk.

Nu ik zelf ouder ben kan ik me indenken dat onze ouders door hun drukke werkzaamheden er gewoon te moe voor waren. Als kind snap je dat niet. Oud en nieuw was altijd erg leuk, zelf gebakken appelbeignets, waar we ons buikpijn aan aten.

Thea Rademakers – Beneden - Leeuwen

Kunstkerstboom vanwege rieten dak

Toen ik nog een kind was, hadden we thuis geen kerstboom. Alleen protestanten hadden toen een kerstboom. De katholieken hadden alleen een kerststalletje.

In het begin van de 50-er jaren kwam ook in steeds meer katholieke gezinnen een kerstboom. Na veel zeuren bij moeder kwam er bij ons thuis ook een boompje (kunst). Er mochten geen echte kaarsjes in, want moeder was doodsbang voor brand i.v.m. het rieten dak. Daarom had ze een snoer met gekleurde lampjes aangeschaft.

 

We gingen met het hele gezin naar de nachtmis van 12 uur, maar zaten dan al om 11 uur in de kerk om een goede plaats te hebben.

Het was vreselijk koud, want er was geen verwarming in de kerk. Na de mis liepen we door de kou naar huis.

Thuis mochten er kaarsjes aan bij het kerststalletje. Er werd spek gebakken, en we mochten met brood in het spekvet “soppen”. Soms werd er ook balkenbrij gebakken. Daarna naar bed, wat speciaal was, zo laat, want anders mochten we natuurlijk nooit zo laat naar bed.
 
De volgende ochtend gingen we weer naar de kerk. Dan duurde het lang, want het waren 3 missen, een hoofdmis met nog twee kleine missen er achteraan. Uit de kerk gingen we thuis eten. Vader slachtte altijd een konijn voor het kerstmaal. Tussendoor werden er spelletjes gedaan of kerstliedjes gezongen. ’s Middags gingen we weer naar de kerk, want dan was er lof.
Anneke van Rijn - van den Bosch - Dreumel
In de rij voor de biecht

Ik herinner me nog dat ik als schooljongen in de jaren dertig in de Kerstnacht om 3 uur naar de nachtmis ging. Dat was een lastige tijd. Van te voren kon je maar even slapen en de tijd erna was ook maar kort. Na de nachtmis kwamen nog twee kleine Heilige Missen. Je kon de kerk uitgaan na de nachtmis, of na één H. Mis of blijven zitten tot de twee extra H. Missen waren afgelopen.

Eén persoon van het gezin bleef thuis om de kachel brandend te houden. Na de nachtmis was er een koffietafel. Van tevoren was er zelf geslacht en er werd worst bewaard voor de koffietafel. Op zaterdag voor Kerst moest men gaan biechten. Dan waren er paters die de biecht afnamen. Het was vaak heel druk, de mensen stonden in de rij en moesten lang wachten tot ze aan de beurt waren.

Thuis was er geen kerstboom, alleen een stalletje. Soms mochten de kaarsjes even aan, maar dan wel met een emmer water erbij voor de veiligheid! Op eerste Kerstdag gingen we ’s ochtends weer naar kerk. ’s Middags gingen de gezinnen vaak weer naar kerk om de kerststal te bekijken met de kinderen. Dan mochten de kinderen een cent in de knikengel doen.

 Daan van Sommeren - Beneden - Leeuwen

De knikengel bij de kerststal in de R.K. Kerk heeft een "make-over" gehad

Kerststal op het dressoir

Ik kan me er niet veel van herinneren. Bij ons thuis werd er tegen de kerstmis een kerststalletje gemaakt van crêpepapier met rotsprint. Daar kwamen dan de beeldjes in. We zongen regelmatig kerstliedjes en op 6 januari kwamen de Drie Koningen in de kerststal. Op het dressoir in de woonkamer zette mijn moeder een boompje neer, ik denk van 30 cm hoog, een kunstgevalletje en daar kwamen een paar lichtjes in.

Op de jongensschool werd een kerstspel opgevoerd want ik herinner me dat ik Maria moest spelen want ik vroeg aan mijn moeder een blauwe jurk. Het was sober maar wel goedbedoeld. Want de mogelijkheden waren zeer beperkt.

Het fenomeen kerstboom werd volgens mij pas veel later, eind jaren zeventig, gewoon in elk huis.

Op school werd er veel aandacht aan besteed. Het hele kerstverhaal werd voorgelezen en uitgebreid besproken. (net zoals het lijdensverhaal tegen de Pasen).

En dan was er de verplichte nachtmis met veel gezang in het Latijn. En daarna de eindeloze, koude twee stille missen erachteraan. (Zie: “Korsmis 1963”) Juist in 1963 was het een strenge winter (Elfstedentocht met Reinier Paping) en de dichtgesneeuwde van Heemstraweg waar veel automobilisten strandden en door de Dreumelse mensen met de schop werden uitgegraven uit de bergen stuifsneeuw. Nico de Jong - Varik

De bouw van een kerststal

1977: Kerststal R.K. Kerk Dreumel

 

1990: Kerststal R.K. Kerk Dreumel

 

 

"De oude kerststal" werd in de jaren ' 50 geschreven door Jan van Leur

Roy van Erp

Er waren géén lichtjes, géén kerstballen en zeker géén boom aanwezig. Slechts kaarsjes verlichtten de weergave van het historische gebeuren, die ik als jongste mocht ontsteken. (Het waren van die gedraaide snelopbranders, in de kleuren rood en wit).

De weergave van Het Gebeuren:

Benodigdheden: drie veilingkisten (twee zogenaamde bakken, kleine maat, en een grote kist) verder enkele rollen crêpepapier, kleur groen, van Piet van Lith, en grotpapier nog van het vorige jaar; verder enkele stenen en mayonaise emmertjes.

Resultaat: een woestijnlandschap waarin de Heilige Familie, de os en de ezel, de herders met schapen en niet te vergeten de kameel en de koningen (allen van gips in de natuurlijke kleuren geverfd) strategisch opgesteld werden.

Antoon van Oss - Oss

Nico de Jong houdt zich bezig met dialect en beschrijft in plat Dreumels het bezoek aan de nachtmis in 1963........

Lees of beluister het door Nico ingesproken verhaal .....

Kerstmis aan de Rooij

De Kersttijd is voor mij altijd een speciale tijd omdat ik enkele dagen voor Kerstmis net na de oorlog op “de Rooij” geboren ben.

Mijn eerste herinneringen aan Kerst zijn koude, donkere dagen, sneeuw en een  huiselijk feest. Het eerste kerststalletje en kerstgroep dat ik me kan herinneren was van stevig papier gemaakt. Het bestond uit de gehele H. Familie met engeltjes en een kameel en had vele kleuren.

Voor dit  stalletje stonden acht gekleurde kaarsjes, voor elk gezinslid een, vastgezet in een houdertje van sterretjes. Als die dan werden aangestoken, moesten we oppassen dat er niet tegenaan gestoten werd.

Nederland was in die tijd nog in opbouw en zo was het eigenlijk ook met onze kerststal. Het jaar erna bracht de Sint bij ons een groot pakket, met daarin een nieuwe kerststal.

Deze werd dan op de dag voor Kerstmis opgezet door ons moeder en later door onze Wim, die daar heel creatief in was.

Dan was het Kerstfeest. Dat was veel naar de kerk. Toen had je nog drie H. Missen aaneengesloten, zodat je er weer goed tegen kon.

De kerk was koud, er was geen verwarming zoals nu. Het was zo koud dat je je eigen adem kon zien. Uit de kerk gingen we lopend terug naar “de Rooij”. Iedereen liep toen naar huis uit de kerk.

De stoet werd dan hoe langer hoe kleiner. Men deed toen rustig aan. Thuis was de tafel gedekt met puntbroodjes (die zaten in die tijd nog allemaal aan elkaar) en met lekkere dikke metworst. Extra bewaard van de slachterij. Deze worst werd alleen gegeten met zon- en feestdagen.

De kachel was dan  lekker warm, er werd een spelletje gedaan of als er sneeuw lag,  buiten gespeeld of geschaatst op “het gat van Voet”. Als er ‘s middags lof was gingen we weer naar de kerk en werd de kerststal in de kerk eens goed bekeken.

Bij thuiskomst werd er in het schemerlicht van de kaarsjes en de brandende kachel liedjes gezongen en verteld hoe er Kerst werd gevierd bij ons vader en ons moeder thuis. Toen was het nog rustig en onbezorgd en men was  tevreden in mijn kinderogen.

En nu is onze generatie zelf ook zover dat we onze kinderen gaan vertellen, hoe rustig, koud en gezellig onze Kerstdagen waren bij ons thuis.

Tonny Janssen - de Wild - Puiflijk

Kerstmis 1963 of 1964, L-R:Jos, Marian, Gea en Henk van Sommeren
 
Kerstmis 1967: Arno van den Bosch

Korsmis 1963

 
Kwier wakker umdae ons moet in de ae:ndre slopkamers bezig waar te roepe: "Aen 'n bietje opschiete ae:nders hè’n we gin plaek mèr".
 
We lope mit ‘n maen of twoalf dur de kaauw aen de snouw noar de kèrk. Aes we langs 't hûske vaen Haennes kamme denk ‘k wèr aon z'n graepke aes tie kijnder zie. Daen zin tie: "Khè ne muis onder de paet. Kik mar hij bewèèg". Aen daen schoof z'n paet vaen veur noar achtere op sunne kop.
 
Bij 't huis van Tieke zouw ’k ‘t liefste aon d'n ae:ndere kaent vaen de stroat gôn lope. Waent Tiek hè n’ grooten hond aen op groote hond hèk ‘t nie. Vaen Sijntereklaos aen Zwarte Piet hoef ‘k nie mèr bang te zijn. Die kamme paes folgend jaor trug. Mar wael vaen d'n bütkael. Daes unne lillikert. Die kaen overal aen altèt teveurschijn kamme. Aen daen nim tie oe mee.
 
Buite vonk ‘t koud mar aes we de kèrk in gaon vijnk ‘t laekker wae:rm. We gaon ûrst naor de kerstal. We krijge vaen ons moet n’ caent die w’n in ‘t glufke vaen 't geknielde engeltje goje.

Aes de caent val bewèègt z'n kûpke. Kfijn dae su mooj daek t‘r wael bij zouw wille blijve staon.

Umdae de banke in 't middeschip op te gehuurde plaekke nao ammaol vol zijn gaon we zuwae achteraon in de linkse zijbeuk sitte. Ons moet sit 'n bank naor veure aen ze voer t‘r gewone ritueel uit.

 

 Umdae  su mistal op d'r knieje zit lèè su d'r glaceejs zo nir dae su mi  t'r elleboog d'r op kaen hange. Daen slijte d'r mouwe nie su gaauw. Kfijn ’t ae:rrig dae we nouw achter de pilare zitte waent daen kaen’k mar 'n stripke zien vaen wae sun ae:ge op taltaar afspul.

 
De bael ging aen we ginge ammaol staon. Fie van Gaeldere aen durre miens, Piet faen Lith, kwame nog naet op tèt fur 't wijwaoter waor de pustoor mi dur de kèrk ging. Wijwaoter vonk nog wael leuk, mar aes te wierrookkètel opeging daen viele dur zoaes gewoonluk miense flaauw.
 
Dae waar ok gin wonder waent we moesse ammaol nuchter zijn waent ae:nders mochte nie te cumünnie. Behalven ik ware d’r meer die 't kwaod han. Dae konde goed aon de witte smülekes sien.
 
Achterin de kèrk stonde stoere kaels in d'r duffels aen musjaesterse bokse. Aen hoe stoer ze ok ware, aes te misdienaar vur de consecratie belde ginge al die kaels op te knieje.
 
D'n Hoogmis duurde ae:ndeloos lang dur al die Latijnse gezange. Mar dae waar nog wael te dün. Tae:rgst ware de drie stille misse die d'r achteraon kwame. Dae duurde zulang daek ’t koud kreeg. Ontieggeluk koud. Daen docht ’k aon d'n dikke jae:s, aon dikke sokke in hoge schoen in plaek van 't sondagse pak aen dunne sokke in te naauwe schoene.
 
‘t Makte wae:nig goed mar d'r gebeurde toch nog wae leuks. Aes te pustoor veurzin bij de Lietenie vaen alle Heilige zinne wij aes aentwoord: "Bid fur Keukjes". De grote miense wiere kwaod mar wij han effe schik.
 
Nico de Jong - Varik
 

Dreumel is van oudsher een dorp waar 95% van de inwoners katholiek was.  Het vieren van kerkelijke feesten gebeurde bij de katholieken in de regel veel uitbundiger dan in de protestante geloofsgemeenschap. Hoe vierden zij Kerst...?
 
 
Dennentakken uit de tuin
In de Protestante Kerk stond een heel grote kerstboom met echte kaarsjes. De kerstviering was altijd overdag en daar gingen we dan allemaal naar toe. Uit de kerk was er eigenlijk niets aparts. Er werd verder ook niets versierd met kerst, alleen bij het eten was er wel altijd iets extra’s, iets meer dan gewoon tenminste.  Later toen ik getrouwd was knipte ik uit een den die voor het huis stond een paar takken en die werden dan versierd. Pas veel later kwam er bij ons pas een kerstboom in huis.
Gerrit van Dijk - Dreumel
 
Kerstherinneringen

De eerste herinneringen van Wim en Gerrie Verhoeff uit de Hogeweg, gaan terug naar de lagere schooltijd. Gerrie woonde toen in Druten en bezocht daar de School met de Bijbel: “Wij vierden het kerstfeest op school. Er werd gezongen en als cadeau kregen we een jaarlijks een sinasappel en een leesboekje mee. Die leesboekjes heb ik allemaal nog! Thuis hadden we nog geen kerstboom. Dat kwam pas geloof ik in 1957.”

Wim bezocht de Protestante school in Wamel. “De kerstviering werd gehouden in de vlakbij gelegen N.H. Kerk. Daar werd onder leiding van meester Uijterlinde een grote kerstboom geplaatst. Jarenlang heb ik daarbij mogen helpen. De boom werd versierd met kerstballen, een piek en echte kaarsjes. Tijdens de viering had een van de leerlingen “brandwacht”. Gewapend met een spons en een emmer water moest je dan de brandende kaarsjes in de gaten houden.”

Ook bij Wim thuis hadden ze aanvankelijk geen kerstboom. “Dat was heidens en dat kon natuurlijk niet. Maar zo rond 1950 zorgde mijn vader ook voor een echte kerstboom. Dat was best wel uniek want andere protestante families hadden er nog geen. Ze kwamen dan bij ons op visite om met hun kinderen naar de versierde en verlichte kerstboom te kijken. Samen zongen we dan kerstliedjes. Dat was best wel gezellig.”

Op Eerste Kerstdag ging je naar de dienst in de N.H. Kerk. “In Dreumel heeft het tot 1983 geduurd voordat er een kerstboom in de kerk zelf geplaatst werd”, aldus Wim. “Voor die tijd stonden er op de tafel een aantal kerstbakjes. Die werden na de dienst bij oudere gemeenteleden bezorgd. Tegenwoordig staat er een kerstboom met lichtjes en zijn er aan de wanden op bescheiden schaal kerstversieringen aangebracht”.

“Uit de kerk ging je naar huis en was er een warme maaltijd. Veel verschil met een gewone zondag was er eigenlijk niet”, vertelt Gerrie. “Je kreeg soep, aardappelen en groenten en pudding. Alleen het vlees was meestal wat meer en duurder. Dan at je bijvoorbeeld rollade.”

Als kind hebben Wim en Gerrie maar weinig gemerkt van het verschil tussen katholiek en protestant. “Soms werd je, als je op weg naar school was, wel eens uitgescholden. Men had er een soort gedichtje van gemaakt:
 
Protestante bonken
Lopen op de klompen
Geloven niet in God
En pissen in de pot
Voor de rest merkten we er weinig van. Na de lagere school bezocht ik samen met andere (katholieke) Dreumelse jongens de katholieke Land- en Tuinbouwschool in Beneden – Leeuwen. Behalve bij het vak godsdienst (ik mocht kiezen: of meedoen, of huiswerk maken achter in de klas of boodschappen doen voor de leraar) waren er geen verschillen. Gelukkig maar!”
Wim en Gerrie Verhoeff  - Dreumel

 
Een kerstboom, stro, papier, kaarsjes......... Meestal gaat het goed, maar soms ook niet, zoals in onderstaand verhaal.........
 
Kerstbrand
Ieder jaar werd bij ons thuis in Best een kerststal van berkenhout met een schuin afhellend rieten dak in de grote woonkeuken met houten zoldering gezet. In de kerststal werd de kerstgroep met droog mos geplaatst en door het rieten dak werd de kerstboom zonder kaarsjes maar wel met versieringen gestoken. De kerstgroep had ik voor mijn 10de verjaardag gekregen. Deze valt op 21 december, ik had een cadeautje en ons gezin een mooie gekleurde gipsen kerstgroep.

In de kerststal mochten geen kaarsjes geplaatst worden vanwege brandgevaar, behalve op 1e en 2de kerstdag en op het feest van Driekoningen, de laatste dag van het kerstgebeuren. Mijn plaats aan de eettafel was aan het einde waar de kerststal stond met op Driekoningendag een brandend kaarsje in de kerststal. Toen ik in de late reeds donkere namiddag op mijn plaats aan de tafel zat ging ik zonder nadenken met mijn armen naar achteren.

 

Hierbij schoof ik het brandende kaarsje ook naar achteren zodat het rieten dak van de kerststal, het droge mos en de totaal uitgedroogde kerstboom vlam vatte. In een oogwenk was het een vuurzee en begon de verf op de zoldering van de keuken ook te bladderen en te branden.

Mijn zus die een schaal met vlees in water in de aanrechtbak zag staan pakte deze en gooide water, vlees en schaal in de brand om te blussen Dit hielp natuurlijk geen zier. Ondertussen had mijn moeder vlug de kleine kinderen de keuken via de bijkeuken naar buiten gejaagd.

Goede raad was duur, niet denken maar handelen. Mijn moeder en ik hebben toen de brandende kerststal met daarin de brandende kerstboom door de keukendeur heen via de bijkeuken naar buiten gesleurd.

Daar hebben wij de kleintjes weer verzameld, maar eentje konden wij niet vinden. Die zat uit angst ineen gedoken in een hoek van de bijkeuken.

1959: fam. Wim v. Sonsbeek-Liefkens, geboren, getogen en getrouwd in Dreumel. Zittend L-R: Janny, moeder Lena, Madeleine, vader Wim; staand L-R: Cor, Henk, Clara, Marie-José, Til en Hans

 

 
Het was een grote ravage in de keuken, bijkeuken en buiten met de nabrandende kerststal, berstboom en versieringen. Gelukkig had ik geen brandwonden, maar mijn moeder had op al haar vingers en boven op haar handen grote brandblaren. De pijn was zeer hevig. Om deze pijn weg te nemen ben ik met mijn moeder naar onze slager gegaan waarvan wij wisten dat hij brandwonden kon overlezen waardoor de pijn verdween. Wat hij gepreveld heeft weet ik niet, maar de pijn verdween inderdaad.

Na al deze commotie kwam mijn vader thuis van zijn werk. Hij overzag de situatie en sprak de magische woorden: “Had het maar laten branden, het vuur was vanzelf uitgegaan”. Gelijk had hij maar hij zei er niet bij of dan ook het huis was afgebrand. Een overbuurman deed er nog een schepje bovenop: “Je bent nu al mooi van die rommel af, anders had je het hele spul morgen toch moeten opruimen”. 

De gehavende beelden van mijn kerstgroep staan na 55 jaar nog ieder jaar bij mij thuis in de kerststal. Destijds hebben we weer de koppen op de beelden en de vleugels aan de engel gelijmd. Met viltstiften zijn de kleuren bijgewerkt en mijn kinderen hebben in hun jeugd op de kale kop van St. Jozef en de herders grijze en zwarte haren van breigaren geplakt. 

En tegen Kerstmis komt deze kerstgroep nog in de originele doos weer naar beneden en willen onze kleinkinderen weer graag met de beeldjes spelen.

 

De kerststal van Henk van Sonsbeek

Een prettig Kerstfeest aan een ieder en pas op met vuur(werk)!

Henk van Sonsbeek - Veldhoven

 
 
1979: Jongerenkoor "Les Humaneés tijdens de jongerenviering 1991: L-R:Chrisje Sterk, Yvon Jansen, Simone van Rijn, Roy van Erp
   
2000: kerstviering op b.s. De Oversteek 2000: kerstviering bij de kleuters van juffrouw Erie
   

2003: Kerstwandeling b.s. De Oversteek

2003: Kerstwandeling b.s. De Oversteek
 
Kerstmis 2006: Kerststal R.K. Kerk
 
 

We besluiten deze kerst editie met een prachtig verhaal, geschreven door Anna van de Torre. Zij beschrijft op beeldende wijze haar jeugdherinneringen aan Kerstmis op 't Schutlaken, het voormalige café op de grens van Wamel en Dreumel........
 
Toen was geluk heel gewoon
Begin jaren vijftig van de vorige eeuw werd het kerstfeest toch een beetje anders gevierd dan nu. Geen versierde kerstbomen of cadeautjes, geen hel verlichte voortuinen vol plastic Kerstmannen en lampjes en geen stapels kerstfilms in de aanbieding bij de Free Record Shop. Wij hadden nog geen TV, de wind huilde om het huis, de kachel stond te snorren op vier, er hing een lapje voor de brievenbus en in de tochtigste kieren zat papier.
 

Het heeft licht gesneeuwd, in mijn herinnering hadden wij rond de kerstdagen begin jaren vijftig altijd sneeuw. Na zoveel jaren gaan herinneringen aan kinderjaren samen klonteren en worden de afzonderlijke jaren samen gevoegd tot één herinnering. Zodat de herinnering aan de viering van kerstmis niet de herinnering is van één jaar maar van al mijn kinderjaren samen.

Voor de nachtmis fiets ik samen met mijn vader en moeder en mijn twee broers over de donkere polderweg de vijf kilometer naar Dreumel naar de St. Barbara kerk aan de Rooysestraat.

Wij wonen aan de rand van het dorp en moeten een behoorlijke tocht maken om onze plichten als goed katholiek gezin te vervullen. Langs de polderweg staan geen lantarens en de straat wordt slechts verlicht door onze fietslampjes. De sneeuw knispert onder de wielen van onze fietsen en boven ons is de hemel donkerblauw, helder en koud.

Langs de polderweg staan geen lantaarns.......

In de verse sneeuw zijn soms de sporen van de pootjes van hermelijntjes, konijnen of hazen te zien die eerder die avond de smalle polderweg zijn overgestoken.

We zijn dik aangekleed, wij dragen alle drie gebreide borstrokken, compleet met veiligheidsspeld waaraan een scapuliertje hangt zodat de heiligen ons kunnen beschermen op onze tocht. Toch moet ik rillen omdat we sinds het middaguur niks meer hebben gegeten, we moeten nuchter blijven om straks, tijdens de nachtmis, ter communie te kunnen gaan.

We dragen door oma gebreide wanten die bij een paar graden vriezen de handen niet warm kunnen houden daarom hebben we ook nog moffen aan de fiets waar we onze handen, met wanten en al, in hebben gestoken. Het is net Sinterklaas geweest en hebben ieder, als cadeautje, onder andere een paar fietsmoffen gekregen die met een gespje om het stuur van onze fiets zijn gebonden.

op weg naar de nachtmis in de R.K. Kerk

 
Ik draag een muts diep over mijn oren, mijn broers dragen gebreide grijze bivakmutsen, en allemaal hebben we een tot over de neus opgetrokken das om en dikke gebreide sokken aan. Toch heb ik koude tenen als we bij de kerk aankomen en in de kerk worden die niet warm.

Het gevoel van saamhorigheid in de nachtmis, in die jaren, is een beetje aan mij voorbij gegaan. Ik probeerde warm te worden en kon ondertussen maar weinig zien van wat er op het altaar gebeurde omdat er zoveel grote jassen mij het uitzicht ontnamen.

De preek van pastoor van den Hurk kan ik niet zo volgen, ik ben er nog te klein voor. Bovendien kan ik het slecht verstaan zijn woorden vallen soms weg onder het gestommel, geschuifel, gekuch of het luidruchtig snuiten van neuzen. Merkwaardig hoeveel mensen er verkouden waren.

 

Met mijn broers en mijn moeder zit ik in dezelfde bank. Mijn vader staat bij de mannen achter in de kerk, pet in de hand. Ik heb die nachtmissen een beetje uitgezeten wachtend tot we weer naar huis mochten terug naar de warmte.

De lange weg in het donker door de polder weer naar huis maar nu met de zalige gedachte aan een warme kachel. Voor we naar bed gaan krijgen we heerlijke boterhammen, besmeerd met smout en belegd met warme gebakken plakken donkerrode balkenbrij met krenten en grote koppen warme thee met scheppen suiker en een grote scheut melk van eigen koe.

Net als we weer een beetje op temperatuur zijn moeten we naar bed. Nog eens moeten we de kou trotseren van een onverwarmde slaapkamer. Proberen warm te worden in het holletje van de kapokmatras met een kruik. Onder doorgestikte zware dekens en een gelooide schapenvacht op het voeteneind. Grote ijsbloemen op de ramen.

op weg naar huis, naar de warme kachel.......

 
Wij hebben geen kerstboom in die jaren, dat was niet Katholiek. Kerstcadeautjes hadden we ook niet. Wel een kerststal. Die beeldjes van de kerststal gaan mijn hele jeugd mee. Ieder jaar wordt de beeldengroep van zolder gehaald en worden de fragiele stenen poppetjes een voor een uit de stukjes krantenpapier gewikkeld. De stal is ieder jaar een andere.

Eerst is er de Blue Band margarinedoos die op zijn kant wordt gezet en waar we grijs gekreukt papier omheen wikkelen om het uiterlijk van een grot te suggereren.  Naarmate we ouder worden, botvieren mijn broers hun aankomende timmertalenten op de kerststal en krijgen we houten getimmerde stallen, met in de voortgang van de jaren een steeds mooier resultaat. De engel in het lichtblauwe kleed (zie foto), al die jaren in wisselende onderkomens, steevast boven in het midden van de stal genageld, Gloria in Exelsis Deo.

Op eerste kerstdag hebben we een kerstdiner, dat toen nog niet kerstdiner heette. Wij aten gewoon warm om twaalf uur ’s middags, ook met kerst. Met zijn vijven aan de tafel die midden in de woonkeuken staat. Omdat het kerstmis is eten wij haas.

 

Altijd haas, door mijn vader zelf gevangen. Mijn vader zette strikken op de eendenkooi en brengt hazen, konijnen en fazanten mee naar huis. De haas hoorde speciaal bij kerstmis. Zo’n vers gevangen haas moest een paar dagen besterven en daarna hing mijn moeder de haas, met strotouwtjes, aan de achterpoten op aan de balken op de deel.

Moeder haalt met een scheermes het vel van de haas. Dat scheermes had toen nog geen houdertje en moeder hield dat vlijmscherpe mesje zonder enige bescherming in haar hand.

Langzaam wordt het beest gevild als ze met het mesje het vlies tussen vel en vlees doorsnijdt steeds rondjes om het hazenlijf makend en het vel met kleine rukjes binnenstebuiten naar benedentrekkend naarmate het villen vordert. Ik sta er bij, ik kan niet weglopen omdat ik het bakje vast moet houden onder de kop van de haas om het bloed op te vangen.

't Schutlaken waar elk jaar weer een haas in de pan verdwijnt

 
 

Een gevilde haas hangt aan de zoldering en het binnenstebuiten gekeerde, nu losse vel wordt opgevuld met stro zodat het een soort worst wordt. Het gevulde hazenvel wordt op een stok gestoken en in een hoek van de deel te drogen gezet bij de andere stokken met hazenvellen. In het voorjaar zal de vellenkoopman langskomen.

De gestroopte haas wordt ingesmeerd met mosterd en gaat in de boter in de pan met enkele blaadjes laurier. De haas wordt zachtjes botergaar gestoofd op het petroleumstel. De lucht van een brandend petroleumstel roept bij mij nog altijd nostalgische beelden van vroeger op. Als laatste wordt de saus gemaakt van het opgevangen bloed met een beetje maïzena erdoor.

Op de boerenkeukentafel komt de braadpan met de haas te staan, naast een pan met spruiten en een schaal donkerrood gestoofde peertjes. Een grote pan met gekookte aardappelen hoort daarbij.

1955: Janus, Driekske, Anna, Mari en Jan v.d. Torre

 

Als de aardappelen gaar zijn giet moeder ze af in de gootsteen en gaat dan met de pan hete aardappelen naar buiten om de pan voor de keukendeur, in de koude buitenlucht, aan een oor heen en weer te slingeren zodat de aardappelen bloemig worden. Bloemige aardappels hoorden absoluut bij dit feestmaal in een grote aluminium pan midden op tafel. Ik lust alles van de haas behalve de kop. Moeder houdt daar wel van en kluift met waar genoegen de hele hazenkop kaal. Op haar bord ligt er daarna dan dat kale kopje van die haas met van die karakteristieke grote voortanden.

Als toetje, dat toen nog niet toetje heette, krijgen we pudding. Zelfgemaakte bitterkoekjespudding van de melk van eigen koeien. Een koelkast komt pas veel later en de pudding werd koel gehouden door hem buiten op de stoep, in de lichte vrieskou, voor de keukendeur te zetten. Niet te dicht bij het prikkeldraad, waar de varkens achter liepen, anders slobberden die de bak met pudding leeg. Op de pudding lag een dik vel maar dat hoorde zo en als kinderen mochten wij daar gewoon omheen scheppen. Vader at met smaak het vel.

Mijn moeder is zeer praktisch van aard en van een kerststal in de voorkamer is geen sprake. Een boerin kent geen kerstverlof, de koeien moeten nou eenmaal worden gemolken en ondertussen zijn de drie kinderen alleen in de kamer bij de kerststal met de kaarsjes en dan is brand niet ondenkbaar en een boerderij met rieten dak kan geweldig fikken.

Bij oudere kerststallen hoorde ook een kooihondje

 

 “Da kulde mij nie’ vertelde moeder vele jaren later als ze uitlegt waarom de kerststal niet in de kamer stond maar op de rand van het aanrecht in de keuken. Niet echt gezellig maar wel een stuk veiliger. Tijdens het melken kwam moeder steeds even een blik werpen in de keuken om de kinderen in de gaten te houden, of we toch niet stiekem alvast de kaarsjes hadden aangestoken. Wij waren ongeduldig, er was nog geen TV om ons bezig te houden en we waren te opgewonden om rustig achter de kachel een boekje te lezen. Pas als we de avondboterham op hebben en moeder weer tijd heeft, wordt ons geduldig wachten beloond en mogen nu echt de kaarsjes aan.

 
Voor de kerststal die op de rand van het aanrecht staat zitten mijn broers en ik ieder op een stoel. Het sublieme kerstmoment, het grote licht gaat uit en de keuken wordt alleen verlicht door drie kaarsvlammetjes van potlooddunne rode kaarsjes van oorlogskwaliteit in een roodzwart bakelieten houdertje.

We staren in de vlammetjes terwijl vader en moeder aan de keukentafel ons in de gaten houden. De kerststal moet het nog doen zonder de drie koningen. In de jaren vijftig werden de drie wijzen uit het oosten pas op zes januari in de kerststal gezet. Pas op die datum waren de drie koningen op hun kamelen immers aangekomen? Daarom was ook de zwarte koning Balthasar er nog even niet bij.

Voor mijn broer Mari was dit een prettige bijkomstigheid. Zo werd hij niet steeds herinnerd aan het feit dat hij de zwarte koning bij het uitpakken op de keukenvloer had laten stuiteren.

Iedere katholieke familie had in die tijd wel een geschonden beeldje in de kerststal, een schaap zonder oor, een herder zonder staf of Jozef zonder handje. Wij hadden onze zwarte koning Balthasar die eens zijn hoofd had verloren toen mijn broer hem bij het uitpakken wat onvoorzichtig op de stenen keukenvloer had laten vallen.

de zwaar beschadigde zwarte koning Balthasar

 
 

Dat hoofd is er door mijn vader weer opgeplakt met jaren vijftig lijm. Zodat het leek alsof er pur-schuim was gebruikt. Balthasar hield er een dikke geelachtige kraag van over rond zijn blote donkere nek. De zwarte koning werd er niet mooier van ook al niet vanwege zijn zeer spitse Michael Jackson neus.

 
Drie kleine kinderen zitten daar op een keukenstoel met ieder één kaarsje voor de neus. Dat ene kaarsje was je eigendom, met dat kaarsje deed je mee aan de wedstrijd. Die kaarsjes uit de jaren vijftig zijn rood, klein en van slechte kwaliteit. Die kaarsjes zijn gevoelig voor elke zuchtje tocht en beginnen dan op druipkaarsjes te lijken. Zij zijn dan sneller opgebrand. Wij hebben van dat ongemak een spel gemaakt.

Door voorzichtig tegen het kaarsje te blazen brandde het sneller op. Wiens kaarsje het eerst was opgebrand had gewonnen. Dat wedstrijdje was verzonnen door mijn broer, bij wie het wedstrijdelement er al jong in zat. Het speciale kerstgevoel is voorbij als moeder het grote licht weer aan doet, de kaarsjes zijn opgebrand en mijn broer, zoals ieder jaar, de wedstrijd heeft gewonnen.  

Anna van der Torre - Zoetermeer
 

 

Heeft u genoten van deze Kerst - special?

laat het ons weten!

 
Wij vragen uw medewerking voor de kerst-special 2008.
 Wat moet u doen?
  • Maak een foto van u en uw kerststal en stuur die ons toe
  • Maak een foto van uw (klein) kinderen bij de kerstboom en stuur die ons ook toe
  • Heeft u nog bijzondere kerstherinneringen? Stuur ze ons toe en wij verwerken ze in een verhaal!