Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)


 
Op 1 oktober 1832 is in ons land het Kadaster ingevoerd.
Hoofddoel van de invoering was een rechtvaardige heffing van de grondbelasting.
De basis van de kadastrale administratie wordt gevormd door de gegevens die voor 1 oktober 1832 voor het gehele land werden vastgelegd.
Die gegevens staan genoteerd in een register, de zogenaamde OAT (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels) genoemd. Dit register maakt onderdeel uit van de registratie in het kadaster.
 

kadastrale kaart uit 1832 met perceelsnummers

 
Een OAT bevat de eigendomsgegevens per kadastraal perceel zoals de eigenaar, het gebruik en de oppervlakte.
Deze gegevens werden geregistreerd in de volgorde van de secties en de perceelnummers.
De OAT en de kadastrale kaarten mochten niet worden gewijzigd. Zij geven dus de situatie weer zoals die omstreeks 1832 werd vastgesteld.

De belangrijkste kolommen van de OAT zijn:
- nummer van het perceel op het minuutplan (nr.)
- eigenaren en vruchtgebruikers (naam - voornamen - beroep - woonplaats)
- soort eigendom (soort)
- grootte van het perceel, uitgedrukt in bunders, roeden en ellen. In de huidige oppervlaktematen: hectare, are en
  centiare (grootte)
- belastingklasse ongebouwde eigendommen
- belastingtarief per klasse ongebouwd
- belastbaar inkomen van ieder perceel
- verwijzing naar de suppletoir aanwijzende tafel.
 
 

nr.

 

naam

voornamen

beroep woonplaats  

soort

 

grootte

 

Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT)

 
Veranderingen van de percelen hield men eerst bij in de “suppletoir aanwijzende tafels” (SAT) en vanaf 1844 in de kadastrale legger.

Kadastrale legger
De Kadastrale leggers vormen de ruggengraat van de kadastrale administratie vanaf 1844.
Hierin zijn alle wijzigingen opgenomen die zich hebben voorgedaan in het grondbezit en in de indeling en inrichting van de percelen.
De kadastrale legger is ingericht op de naam van de eigenaar.