|
|
De bemanning |
|
|
|
|
 |
|
V.l.n.r. Darling,
Macdonald, Lane, Jackson,
Janes, Alexander,
Rogers |
|
|
|
Ergens in augustus 1942 werd de
bemanning van de “Kristna” samengesteld. Aanvankelijk bestond deze uit de
volgende personen: Lane, Darling, Macdonald, Alexander, Jackson, Rogers en
Jim Janes. (zie foto) |
|
|
|
|
| Tom
Lane meldde zich op 13 november 1940 aan voor dienst. Na een
training van 2 jaar vertrok hij in oktober 1941 met de ss. Louis Pasteur naar Engeland.
Na een vervolgtraining werd
hij op 27 augustus 1942 toegevoegd aan 35th Squadron.
Op 7 mei 1943 ontving Lane het
Distinguished Flying Cross (DFC). Hij had op dat moment 27 vluchten
uitgevoerd |
 |
| |
ss
Louis Pasteur |
|
|
De omschrijving behorend bij deze
onderscheiding luidde als volgt: |
|
|
 |
"Flight Lieutenant Lane is a splendid captain and has carried out
his attacks, many of them against the most important targets, with
very successful result displaying the most praiseworthy
determination to carry his task to a successful conclusion.
For his fine services Flight
Lieutenant Lane is recommended for the non-immediate award of the
Distinguished Flying Cross." |
|
|
|
|
Jim Janes werd later overgeplaatst naar een afdeling die zich bezighield met
het verder ontwikkelen van het radarsysteem en bekend stond onder de naam “Oboe”.
Dit stelde bijv. Mosquito vliegtuigen in staat om doelwitten met grote
precisie te markeren. Hij vloog geen verdere operaties meer. Janes werd toen
vervangen door Peter Balson. |
|
|
|
Peter Balson werd nadat hij zich had
aangemeld voor de Australische Royal Airforce geselecteerd als
wireless operator. Met de ss. Aorangi voer hij naar Canada.
Daar volgde hij een training op nr.
3 Wireless School in Tuxedo, Winnipeg. Tot eind 1941 ging hij naar
de McDonald Bombing and Gunnery School in Manitoba. Begin 1943 nam
hij voor het eerst met een andere bemanning deel aan de
bombardementsmissies.
Elk bemanningslid had tijdens
de missie zijn eigen taak. Roy Macdonald vertelt op een korte en
bondige manier hoe die taakverdeling was:
|
 |
| |
|
|
De piloot bestuurt het vliegtuig.
De navigator geeft de piloot instructies waar hij heen moet vliegen (hoogte en
richting).
De bomrichter/neuskoepelschutter helpt de navigator met het kaartlezen en geeft
instructies aan de piloot over het lossen van de bommen en het droppen van
de bommen.
De navigator luistert via de radio naar vijandelijke
vlieginstructies en is in staat om hun conversaties te verstoren door het
geluid van de vliegtuigmotoren te verzenden.
De boordwerktuigkundige houdt een oogje op
de instrumenten die te maken hebben met motoren en houdt het toezicht op de
brandstoftanks.
De rugkoepelschutter en
de staartschutter zijn belast met het uitkijken naar vijandelijke
vliegtuigen, rapporteren opvallende gebeurtenissen aan de piloot en kunnen
hem bij een aanval vertellen welke richting de piloot moet nemen.
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
 |
|
|
|