Carnavalsvereniging "Het Schutlaken"


In dit artikel:

Met dank aan: Jan en Truus van Welie (oprichting carnavalsvereniging), Frans van Oijen, Wamel (schutlaken), René van Zon (illustratie), Henk en Ria van Welie (foto's), Jos van Zon(foto's), Arno van den Bosch (foto's), Theo Vink (foto's), Ad van Zonsbeek (foto's), Annie v.d. Berg 9foto's)

bronnen:

In de ban van Maas en Waal - A.M.A.J. Driessen & G.P. van de Ven

Heemkundeproject over Dreumel, deel 1 - Jan van Welie/Jos van Koolwijk

Archief Jan en Ruud van Dinter


 
Dit jaar wordt er voor de 40e keer carnaval gevierd in Dreumel. Ondanks die korte periode is de carnavalsvereniging er in geslaagd zich een niet meer weg te denken plaats te veroveren in het Dreumelse verenigingsleven.

Buitenstaanders zullen zich verwonderen over de naam van de vereniging. Bij dergelijke verenigingen wordt in negen van de tien gevallen gekozen voor een vrolijke naam die een beetje de sfeer van de club illustreert. Hoe komt cv. "Het Schutlaken" aan deze naam en wat betekent die? En hoe verliep de oprichting van de vereniging zelf? Voor die antwoorden nemen we een duik in de geschiedenis.

Het Schutlaken

Bij het horen van de naam " Het Schutlaken" zullen de oudere  Dreumelnaren onmiddellijk verwijzen naar het vroegere café aan de Zijvond, de grensweg tussen de voormalige gemeenten Wamel en Dreumel.

Het café dat in de jaren '30 werd uitgebaat door "Dortke van 't Schutlaken" was in de verre omgeving het enige huis wat in de polder te bekennen was.

Vanuit het dorp Dreumel was dit pand alleen te bereiken via de Bergsteeg en vervolgens de Zijvond. Een andere mogelijkheid was wandelend over de wal langs de wetering langs de oude eendenkooi. (nu natuurreservaat aan de Meerheuvelweg)

 

 

bron: In de ban van Maas en Waal - A.M.A.J. Driessen & G.P. van de Ven

Dijkstoel

In de dijkbrief van Graaf Reinald uit 1321,  werd er een dijkstoel ingesteld voor het Rijk van Nijmegen én een dijkstoel voor het "Ambt tusschen Maes en Wael" (lees: Land van Maas en Waal). Een dijkstoel was een soort bestuur dat verantwoordelijk was voor het onderhoud van de dijken en de zorg voor een goede afwatering in een bepaald gebied.

 
In het uitgestrekte gebied bestonden echter grote belangentegenstelling tussen de dorpen in het oosten en de veel lager gelegen gebieden (waaronder Dreumel) in het westen van het gebied. Deze tegenstellingen zijn tot in de twintigste eeuw een rol blijven spelen en hebben zeer remmend gewerkt op de ontwikkeling van de streek.
 
De Oude Wetering: het laatste stukje oude wetering (zie ook luchtfoto hieronder) stroomt vanaf voormalig café 't Schutlaken langs het oude merengebied. (nu natuurreservaat)
   
Afwatering
Het afwateringssysteem bestond uit twee door het hele gebied van oost naar west lopende weteringen, die al snel de Oude en de Nieuwe Wetering genoemd werden. Beiden mondden middels een sluis uit op de Maas, de Oude Wetering in het uiterste westen bij Dreumel. Verder moesten er een drietal keersluizen aangelegd worden op de voorgeschreven plaatsen. Deze sluizen moesten voorkomen dat de hoger gelegen plaatsen zomaar naar eigen goeddunken hun overtollige water zouden lozen en daarmee de lager gelegen dorpen al te veel wateroverlast zouden bezorgen.
 

Luchtfoto van het gebied bij het voormalige Schutlaken:

Rechtsboven de Zijvond met precies op de splitsing voormalige café " 't Schutlaken".Langs dit huis loopt in zuidwestelijke richting nog een tracé van de voormalige Oude Wetering. (zie ook foto hierboven)

Rechtsonder aan de Merenweg de boerderij van de familie Melis (de witte raaf).

De boomgordel omsluit het natuurreservaat met daarin nog restanten van een zeer oude eendenkooi.

   
De Oude Wetering
Anders dan graaf ReinaId had voorgeschreven, werd de wetering niet doorgetrokken naar Dreumel. De lozing bij Dreumel is pas omstreeks 1960 in het kader van de ruilverkaveling van het Land van Maas en Waal gerealiseerd.
 

De Oude Wetering zorgde voor de afvoer van het water uit de Waaldorpen van Beuningen tot Leeuwen en uit een gebied dat van Bergharen tot Appeltern en Maasbommel liep. Ze loosde via de Greffelingse Sluis ten oosten van Alphen op de Maas.

Kaden die dwars op de Oude Wetering stonden, de zogeheten dwarskaden of dwarsdijken, verdeelden het gebied in afzonderlijke waterstaatkundige compartimenten.

 
Deze dwarskaden, (de Scharenburg in Druten, Zijveld in Beneden-Leeuwen en de Zijvond op de grens tussen Wamel en Dreumel), moesten voorkomen dat het water uit de hoger gelegen plaatsen ongehinderd wegvloeide naar de lager gelegen gebieden en deze onder water zette.

Op de punten waar deze dwarskaden de wetering kruisten, lag een keersluis, een schutlaken.

Deze schutlakens mochten niet geopend worden voordat de sluizen in de Maasdijk ‘uittrokken’.

 

Deze tekening geeft zowel voormalig café 't Schutlaken (links) als de keersluis (rechts) weer. Zowel het café als de carnavalsvereniging ontlenen hun naam dus aan de keersluis. Op de voorgrond loopt de dwarskade die naam Zijvond draagt, een verbastering van de oorspronkelijke naam "zijwende" (illustratie René van Zon)
 
Dit betekende dat de hoger gelegen compartimenten met de lozing van hun overtollige water moesten wachten totdat de lager gelegen compartimenten begonnen uit te wateren.
 

De schutlakens moesten worden gemaakt en onderhouden door de belanghebbende dorpen. Het spreekt vanzelf dat bij gesloten schutlakens ook de aangrenzende dorpen niet op hun eigen weteringen konden lozen.

   
In de uitmondingen van hun zijweteringen in de hoofdwetering hadden zij daarom automatisch werkende sluisjes, ‘blaffers’ genaamd, aangebracht, die bij een hoge waterstand op de hoofdwetering vanzelf dichtgingen.

De blaffers moesten voorkomen dat het water in de richting van hun grond zou worden opgestuwd.

Al snel bleek dat dit systeem van gereguleerde afwatering tot conflicten aanleiding gaf. De bewoners van de bovendorpen probeerden herhaaldelijk de dwarskaden door te steken of hun schutlakens te vroeg te openen.

Vooral de zeventiende eeuw was een roerige tijd waarin de tegenstellingen tussen boven- en benedendorpen zich verder verscherpten.

Foto van een origineel schutlaken elders in Nederland: een houten schuifconstructie bij een duiker die onder een kade doorliep. De "sluiter" kreeg opdracht van de poldermeester om het schutlaken te openen dan wel te sluiten.

 

Er werden door enkele dorpen kleine watermolens gebouwd die het water op de wetering uitsloegen. Deze molens brachten echter weinig verbetering. Herhaaldelijk vonden er gewelddadige doorstekingen plaats. Regels voor het openen en sluiten van de schutlakens werden niet nageleefd.

 
Het laaggelegen gebied van Wamel, Dreumel en Alphen was door kaden gescheiden van de gebieden die uitwaterden via de Oude Wetering. De belangrijkste van deze kaden was de Hoge Zevend aan de oostgrens, die van Wamel naar Alphen liep.
 
De afwatering vond hier via twee weteringen plaats, één voor Alphen en één voor Wamel en Dreumel samen. Overigens vormden Wamel en Dreumel geen waterstaatkundige eenheid. Op de grens tussen beide dorpen lag een kade met een schutlaken. Voor de bediening van het schutlaken, de blaffers en andere kleine sluisjes stelde de dijkstoel een opzichter aan.
 
Het café is er pas veel later gekomen. Het werd in 1878 gebouwd door Gerardus van Buren. Bij dit huis behoorde oorspronkelijk ook het merengebied en de oude eendenkooi aan de merenweg. Achtereenvolgens waren hier caféhouders:
 
Gerardus van Buren, zijn dochter Geertruida van Koolwijk - van Buren, de kinderen van Koolwijk,  - waarvan "Dortke van 't Schutlaken"ongetwijfeld de bekendste was - en vanaf 1952 tot 1960 (toen het café gesloten werd) Driekske van de Torre - Apeldoorn, die hier tot 2010 gewoond heeft.

28 april 1801

Instructie voor Hendrik Hoks als sluiter van het Wamelsche Schutlaken en opzichter over het openen en sluiten van de Dreumelsche en Alphensche sluijzen benevens de blaffers en schutjes bij de watermolens in de polders van Wamel, Dreumel en Alphen, provisioneel aangesteld op een tractement van twee en taggentig guldens jaarlijks.

   
 

Het café was vroeger een druk bezochte pleisterplaats voor bijvoorbeeld boeren uit Alphen, die wekelijks naar de veemarkt in Tiel gingen. Ook vanuit het dorp Dreumel kwamen de boeren naar dit café om naar hun vee te kijken.

 
Café 't Schutlaken circa 1922

Verschillende zoons van de familie van Koolwijk verdiende ondermeer de kost als veeopzichter.

Een van hen was Gerrit van Koolwijk (Hzn) hier op de foto rechts met de "krukkestok" op zijn schouder.

In opdracht van de Dreumelse boeren hielden hij en zijn broers het vee in de gaten.

Omdat er nogal wat sloten waren, bediende men zich van een polsstok. (En u maar denken dat het fierljeppen allen maar in Friesland beoefend wordt)

Links op de foto Marianne van Koolwijk. Achter de ramen (rechts naast de voordeur was het café) kijkt een zestal kinderen stiekem toe.

boven

Oprichting van de carnavalsvereniging
Een eerste poging van de toenmalige huisarts dokter Rademaker om te komen tot de oprichting van een carnavalsvereniging kreeg niet voldoende respons onder de bevolking van Dreumel. Het vanuit Brabant overgewaaide fenomeen had zich halverwege de jaren '60 in de Maas en Waalse klei vastgezogen in Beneden-Leeuwen en Wamel. Beide dorpen betwisten overigen elkaar nog steeds als het gaat over wie er nu als eerste een carnavalsvereniging had.

De Dreumelse inwoners trokken in die tijd massaal naar Beneden - Leeuwen om op zondagmiddag naar de carnavalsoptocht van "de Braoiers" te gaan kijken. Om carnaval te vieren koos menigeen voor café "de Rut" in Wamel, waar de carnavalsvierders uit Maas en Waal en ver daarbuiten samenkwamen voor het feest der zotten.

 
In het najaar van 1966 ondernam een groepje Dreumelnaren een tweede poging om een carnavalsvereniging op te richten.  Tijdens een dansavond in zaal Arnoldussen werd het initiatief genomen door de helaas veel te vroeg overleden Ad Lemmers, Henk Burgers en Toon Hol, in samenwerking met "vrouw Arnoldussen" die een vat bier uitloofde indien carnaval het volgende jaar in haar zaal gehouden zou worden.

Door de drukte van zijn werk moest Toon al snel afhaken, maar Ad en Henk zijn verder gegaan en hebben het carnaval in Dreumel een eigen gezicht gegeven. Samen met anderen trommelden zij een flink aantal inwoners bij elkaar voor een eerste bijeenkomst in café "Arnoldussen" aan de Rooijsestraat.

Onder de aanwezigen waren onder meer George de Goijer, Wout van Welie, Jan Jagtenberg, Jan van Welie (Gzn) en nog vele anderen. Bij de oprichting van de nieuwe vereniging werd het bestuur onder meer gevormd door Ad Lemmers, Henk Burgers, Geert v. Antwerpen en Jan v. Welie. Alle aanwezigen moesten al meteen Fl 6.- betalen om  de oprichting te kunnen financiëren.

 
Carnaval 1966
Het eerste carnavalsjaar was er een sober programma. Van een optocht was nauwelijks sprake. De Raad van Elf met prins Lodewijk d'n Urste (Jan Jagtenberg) voorop, verzamelde bij Wout van Welie, stapte op een platte kar en reed in optocht naar café Arnoldussen. (nu De Driesprong) In dit café werd drie dagen feest gevierd.

Deze eerste bijeenkomst leidde in ieder geval tot de oprichting van Carnavalsvereniging "Het Schutlaken", een naam bedacht door Jan Luijpen, die daarmee blijk gaf van veel historisch besef.

 


Prinsen van het eerste uur

 
Prins Lodewijk d'n Urste   Prins Walter d'n Urste
(Jan Jagtenberg)   (Wout van Welie)
1967 - 1968   1969 - 1970
 

boven

Carnaval 1967

De volgende stap was het carnaval onder de mensen te brengen. Er verscheen een echte carnavalskrant (zie hiernaast) en er werd een officiële optocht gehouden. Deze werd op zondag 5 februari 1967 opgesteld in de Hogeweg. In de allereerste Bulker lezen we dat de optocht bestond uit: 1. harmonie St. Barbara 2. de gecostumeerde schooljeugd 3. de ponyclub 4. de ruiters 5. de wagen met Zijne Hoogheid "Lodewijk dun Urste" van Dreumel en de Raad van Elf met daarachter 6. het verdere gevolg of gevolgen.
Vanaf de Kleine Schouwburg (drie dagen lang de residentie) ging het via de Rooijsestraat, Hofhooistraat, Kerkeland, Irenestraat, Eijkhovenstraat, Beatrixstraat, Julianastraat, Nieuwstraat, Schoolstraat, Dorpsstraat, Zwaanstraat, opnieuw Rooijsestraat naar het eindpunt bij de meisjesschool.

Bulker lezen? klik op de foto

 

 

 

eerste prinsenwagen in de Rooijsestraat. L-R: Henk van Welie, Jan Salet

 

   

 

Kleine Schouwburg: Jan van Kruijsbergen, Jan van Oort, Jan Jagtenberg (prins), Wout van Welie, Jan van de Poel, Hent van Baren, Piet van Wezel

 
   
1967: toespraak prins Lodewijk in de residentie “De Kleine Schouwburg; L-R: Jan van Kruijsbergen, Jan van Oort, Jan Jagtenberg (prins), George de Goijer, Jan van de Poel; voor het podium bestuurslid Geert van Antwerpen L-R: Jan van Kruijsbergen, Jan van Oort, Jan Jagtenberg, Hent van Baren, Jan van de Poel
   
Op het balkon van het gemeentehuis ontving prins Lodewijk den Urste voor de eerste maal de sleutel van het Schutlakenrijk uit handen van burgemeester Kooijmans. Na de gebruikelijke toespraken en een serenade van de harmonie bracht de prins met zijn gevolg een bezoek aan het Klooster St. Barbara. Diezelfde avond volgde om 18.00 uur het openingsbal in "de Kleine Schouwburg".
 

 

Prins Walter d'n Urste, Raad van Elf en dansmariekes poseren in de Kleine Schouwburg

 
  Boven L-R: Wim van Zon, Jan van Kruijsbergen, Gijs Elsen, Wout van Welie (prins), Piet van Wezel, Harry Sas, Jan Salet;  
  Midden L-R: Hent van Baren, Henk van Welie, Gerrie Vissers, Ellie Rademakers, Annie v.d.Boom, onbekend; Jan van de Poel;  
  Voor L-R: Marja van Teeffelen (hoofddoek), de bok, Hannie Remmits, Wilhelmien van Wijk, Ellen van
Teeffelen (hoofddoek), Mientje van Deelen en Doortje Smits
 

 

Verder werden er in die dagen bezoeken gebracht aan achtereenvolgens het Parochiehuis, café "De Zwaan", café Marte Kuijpers en Hotel Centraal. Na deze bezoeken keerde men steevast weer terug naar de residentie waar tot in de kleine uurtjes verder gefeest werd. De oprichting van de carnavalsvereniging leidde tot de "geboorte" van nog een vereniging.
 

 
De naam werd ontleend aan de fameuze Britse popgroep die in die tijd de hele wereld veroverde. Een aantal jaren later werd de naam van de kapel veranderd in "De Bloasschutters." Deze naam werd bedacht door lid Wim de Jong
 
Het carnaval werd dinsdagavond om 24.00 uur afgesloten met de verbranding van Kojodokus de Pierewaaier. Dit gebeurde buiten voor de residentie. Zo beleefde Dreumel haar eerste Carnaval.
 
Prins Lodewijk regeerde ook het daarop volgende jaar, waarna de scepter werd overgenomen door prins Walter d'n Urste (Wout van Welie) waarvan hieronder nog een aantal foto's te zien zijn.

Bulker 1968

Prins Walter I zwaait naar het publiek in de Rooijsestraat; verder L-R: Jan Salet en Jan van de Poel

Rooijsestraat

Bulker 1969

   
 
Het zou te ver voeren om alle prinsen hier ten tonele te voeren. Daar zijn andere bronnen voor. De oprichting van de carnavalsvereniging was in ieder geval het startsein voor een periode vol "leut en gein". En ondanks een kleine dip in 1990, neemt carnavalsvereniging " 't Schutlaken" nog steeds een belangrijke plaats in binnen de Dreumelse gemeenschap.