Cornelia van de Poll


 

Personalia
Cornelia van de Poll, geboren in 1610 en overleden in 1684.

 
Zij was de dochter van Gerhardt van de Poll tot Pollenstein, Heer van Dreumel en van Barbara Pieck, Vrouwe van Dreumel en IJzendoorn.
 

huis te Dreumel (Pollensteijn)

 

huis te IJzendoorn 

 
Huwelijk
Cornelia huwde met Jan (Joannes) van der Clusen, geboren in 1610 en overleden in 1669, Heer van de heerlijkheid Waalre, Heer van de heerlijkheid Valkenswaard, Heer van de heerlijkheid Aalst.
 

Hij was de zoon van Hubertus van der Clusen en Maria Van Gruuthuyzen.

 
wapen Van de Poll wapen Van der Clusen
 
Toelichting heerlijkheid
Een heerlijkheid: als een leenman zelf leenheer werd dan noemde hij zijn bezit een heerlijkheid (letterlijk gebied van een heer).
 

Een leenheer: hij die aan een lagere een leen in bezit (te leen) geeft, zoals beschreven in een leenverhouding.

 
Een leenman: die in het bezit was van een leen en zorg draagt voor de uitvoering van de beschreven leenverhouding
 

Bron: André Dumont.

 
 

kasteel te Waalre (bron: www.erfgoedgeowiki.nl)

 

Kinderen
Zij hadden twee kinderen:

1. Gerard Huijbert van der Clusen, geboren op 3 september 1660. Van 1687 tot 1719 was hij Heer van de heerlijkheid Waalre. Hij huwde op 7 november 1710 met Maria Charlotte van Ravenschot, Vrouwe van Maasbommel, wonende te Maasbommel, gestorven te Walbeck op 18 november 1753.
 

2. Maria Elisabeth van der Clusen. Zij was vanaf 1720 Vrouwe van de Heerlijkheid Waalre. Huwde met Henricus Corstiaens Swane (1667 – 12 juli 1734).

 

Bezittingen
De Heerlijkheden waren sedert 1634 in het bezit van Joannes van der Clusen en Cornelia van de Poll. Na het overlijden van Jan van der Clusen ging het bezit in 1669 over op Cornelia van de Poll, destijds al Vrouwe van de
Heerlijkheid Waalre, Vrouwe van de heerlijkheid Valkenswaard en Vrouwe van de Heerlijkheid Aalst.

Cornelia van de Poll erft van haar zus Mechteld Jacoba de weerden enz. op 30 maart 1672.

Zij deelt met Gerrit van Scherpenzeel het dagelijks gericht van karspels Dreumel op 7 juli 1673.

 
Bedoeld dagelijks gericht draagt zij op aan haar zoon Gerard Huijbert van der Clusen, die daarmede beleend is op 18 november 1678.

Na haar overlijden gingen de bezittingen in de periode 1684-1687 naar de kinderen Van der Clusen.

(Bron: Brabants Historisch Informatie Centrum / BHIC)

 

 

Rechten

Genoemde Heerlijkheden hadden het recht van hoge, middelbare en lage justitie.

Toelichting:

Bij de lage heerlijkheid was de juridische bevoegdheid vooral civielrechtelijk en het bestraffen van lichte overtredingen.

Bij de middelbare heerlijkheid waren er meer civielrechtelijke en justitiële bevoegdheden.

Bij de hoge heerlijkheid hoorde ook de bevoegdheid tot het straffen van de zwaarste vergrijpen, met lijfstraffen.

(Bron toelichting: Wikipedia)

  Besluit van de Staten-Generaal d.d. 5 oktober 1674

De Van de Poll's waren sterk Rooms gezind, evenals Pieck van Sleburg, in welk geslacht zij meer dan eens “introuwden”.

In 1674 beklaagde Johannes Alstorphius, predikant van Waalre en Valkenswaard, zich bij de Staten-Generaal, dat Cornelia van de Poll, weduwe van Jan van der Clusen, in leven heer van Waalre, Valkenswaard en Aalst, voortdurend handelde „tot nadeel van die van de Gereformeerde Religie en de achtingen van de Justitie".

De Staten-Generaal bevalen bij besluit van 5 oktober 1674, „den schepenstoel tot Waalre en Weerde te veranderen en de Paapse school te ontbinden en te verbieden”, alles op kosten van Cornelia van de Poll.

De plaatselijke dan wel regionale overheid diende er op toe te zien dat een ander bekwaam persoon van Gereformeerde Religie zou worden aangesteld.

 
 
 
 


VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN
GELDERSCHE GESCHIEDENIS, OUDHEIDKUNDE EN RECHT.

152 DREUMEL, WAMEL,


De Van de Poll's waren sterk Roomschgezind, evenals Pieck
van Sleburg, in welk geslacht zij meer dan eens introuwden.

 
In 1674 beklaagde Johannes Alstorphius, predikant van Waalre
en Valkenswaard, zich bij de Staten-Generaal, dat Cornelia
V. de(r) Poll, weduwe van Johan v. der Cluse, in leven heer
van Waalre, Valkenswaard en Aalst, voortdurend handelde „tot
nadeel van die van de Gereformeerde Religie ende verachtinge
van de Justitie
".

De Staten-Generaal bevalen bij besluit van
5 Oct. 1674, „den schepenstoel tot Waelre en Weerde te ver-
anderen ende Paepsche schoole te inhiberen en te verbieden,
alles tot coste en laste van voorn. Vrouwe van beyde de Heer-
lijckheden; alsmede den Supplt. sijne gedaene costen te doen
resunderen (s i c), en dat den quartierschout Sweerts bij provisie
tschoutampt aldaer off selffs off door sijnen Stadthouder sal
hebben te bedienen ofte te laten bedienen tot dat bij de meergen.
Vrouwe der voorz. Heerlijckheken een ander bequaem persoon
vahde Gereformeerde Religie sal wesen aengestelt en aen haer
Ho: Mo: gepresenteert om te hebben derselver approbatie
**

[Afschrift in het archief van Helmond, afgedrukt in Tijdschrift
voor N. Brabantsche Geschied, en Letterk., (Ao. 1884) blz. 109].