redactie en foto's - Tineke Vink - Liefkens
|
|
|
Toen Jos
vorige maand terecht opmerkte: “ Tineke, zou je misschien iets over
ganzen kunnen schrijven, het lijkt wel Schiphol af en toe, zoveel
komen er over Dreumel gevlogen”, ben ik maar eens goed op de
uiterwaarden gaan kijken.
Want dat
er heel veel ganzen daar lopen, dat weten we wel. Maar welk soort is
het? Waar komen ze vandaan ? Waar trekken ze weer heen? Daarom deze
keer de Grauwe Gans. |
|
|
Want op onze uiterwaarden lopen grauwe ganzen. De Latijnse
naam is Anser - Anser. Hier en daar kan er een verdwaalde andere
soort tussen lopen. Het is de voorouder van onze
tamme gans.
De grauwe gans is te herkennen aan zijn forse geheel
oranje snavel. Onthoud maar dat hij een winterwortel
aan zijn snuitje heeft. Daarmee kun je hem onderscheiden
van de andere soorten. Zijn poten zijn roze.
Het verenkleed is overwegend bruin met een vaal witte
stuit. Maar er lopen zoetjes aan ook witte en bonte
ganzen tussen. Dit is een gecombineerde variant van onze
gedomesticeerde gans. (Of misschien wel afstammelingen van
Maarten, de gans van Niels Holgersson.) |
|
|
Het is de grootste wilde gans. Met een spanwijdte van
150 tot 170 cm. Hun stemgeluid is hetzelfde als onze
boerengans. Een nasaal ga-ga-gang. Hun voedsel
bestaat uit grassen en plantendelen.
Ze leven in Siberië en Scandinavië. In de
maanden september en oktober, als het daar kouder gaat
worden en het voedsel schaars wordt vertrekken ze met z’n
allen richting het zuiden.
In ons land verblijven jaarlijks 1,5 miljoen wintergasten.
Waarvan er 150.000 overzomeraars zijn. In 1970 was de
grauwe gans nog een zeldzame broedvogel. Er waren 150
paartjes geteld. |
|
|
|
In 2003
zijn er door de strenge bescherming 8000 paartjes geteld. Inmiddels
zijn we 6 jaar verder. Dus tel maar uit, in de ganzen populatie
heeft een enorme explosie plaats gevonden. |
|
|
Vaak horen we de ganzen met z’n allen in V-vorm
overvliegen. Eén vliegt er voorop. Daarachter vliegen de
twee slierten die volgen in een gunstige windpositie.
Gelukkig wisselen ze elkaar wel af. Anders wordt de
voorvlieger wel erg moe.
Als ze dan onze prachtige uiterwaarden in het vizier krijgen
landen ze tegen de avond op het water om te overnachten.
De ganzen weten dat ze daar geen gevaar lopen.
In de maand februari beginnen de ganzen een partner te
zoeken. Dit kan nog wel eens lastig zijn. Normaal
gesproken is bij andere soorten vogels duidelijk het
verschil tussen man en vrouw te zien. Echter bij de grauwe
gans is er geen verschil tussen de gans (vr) en de
ganzerik of gent (m). |
|
|
Wij zien
geen verschil maar zij zelf ook niet. Zo kan het gebeuren dat twee
mannen weken achter elkaar aan lopen. Met resultaat dat er op het
laatst geen paring plaatsvindt Geeft niks, ze blijven dan die zomer
goede vrienden en kijken volgend jaar wel weer verder.
Maar is
er wel resultaat van een mooi nest met 5 tot 8 jonge donzige
pluizenbollen, dan blijven die papa en die mama voor altijd bij
elkaar. |
|
Het nest is gewoon een kuiltje op de grond, of in de
rietkragen. Bekleed met wat planten resten en donsveertjes
van moeders borst. De gans broedt 28 dagen.
Als de kleintjes verzorgd moeten worden kunnen de ganzen
niet weg. Dus een uitstekende tijd om in de rui te gaan.
De gans verliest dan al zijn slagpennen en kan een
aantal weken niet vliegen.
En wij, de wandelaar op de uiterwaarden, kunnen dan de
mooiste en grootste ganzenveren rapen. Heerlijk om met een
handvol veren weer naar huis te lopen.
|
|
|
|
Als de
kleintjes groot genoeg zijn vertrekken de ganzen weer naar het hoge
noorden. |
|
|
|
Weetjes:
De oude
Grieken hielden al ganzen omdat zij als waakzaam en verstandig
golden. Dus het verhaal van het domme gansje is niet van toepassing.
De
Romeinen kenden al ganzendons om de kussens mee te vullen.
Rond
1640 verscheen het eerste Ganzenbord in Nederland.
Groetjes
Tineke Vink-Liefkens. |
|