Tijdens het schoonmaken van de deksels van mijn oranje geëmailleerde pannen om de viooltjes in te poten, kwam ik poppen van een vlinder tegen.

Ik had geen idee welke vlinder uit de pop zou komen. Daarom de poppen in een glazen pot gedaan, wat takjes, mos en blaadjes erbij en wachten maar.

Normaal loop ik zo’n fladdervlindertje achterna te sluipen, terwijl de vlinder vrolijk van bloem naar bloem vliegt. Nu bleef hij zitten als een waar fotomodel.

Kenmerken
Klein koolwitje (Pieris rapae), in de volksmond ook wel knollewitje genoemd.

Spanwijdte 40/50 mm.

Het koolwitje kan per jaar drie tot vier generaties voortbrengen.

De twee stippen en vlek op de buitenrand van de voorvleugel zijn bij de eerste generatie grijs. Bij de volgende generaties zijn de stippen en de buitenrandvlek zwart. De rest van de vlinder is wit. Er is ook een groot koolwitje.

Leefgebied
Het koolwitje is de meest voorkomende vlinder van Nederland. Komt algemeen voor in tuinen en akkerland. De rups kan een plaag zijn voor koolplanten.

Uitbreiding
De vlinders paren met de kontjes naar elkaar toe. Er worden door de vrouwtjes een tot drie goudgele rechtopstaande eitjes afgezet op of onder een blad van de waardplant.

De waardplant is de plant waar de rups, als hij uit het eitje komt, meteen zijn buik van vol kan eten. Favoriete waardplanten zijn het mosterdzaad, de gele waterkers en koolsoorten.

De rups is groen met een dunne gele lengtestreep over zijn rug. Als de rups menig plant heeft verslonden gaat hij zich verpoppen. Hij spint zich in en de rups verandert in een pop.

Meestal laag bij de grond op niet-natuurlijke voorwerpen zoals muren, tuinmeubelen en mijn pannendeksels.

Na een tijdje, of na de winter want het koolwitje overwintert als pop, komt er een vlinder uit de pop gekropen. Eerst nog wat verfomfaaid, maar nadat de vleugels zijn gedroogd en opgepompt zit daar een gracieuze schoonheid om de weide wereld in te vliegen.