|
1196: Bezittingen van het Bisdom Luik in
Dreumel
Jos van Koolwijk
Met dank aan: Wil de la Cousine en Henk van Sonsbeek
(Veldhoven) |
|
|
De eerste naamsvermelding van Dreumel dateert uit het jaar 893. Toen werd de
naam Tremele opgetekend in een lijst van bezittingen van de
abdij van Prűm, gelegen in de Duitse Eifel.
Driehonderd jaar later, in 1196, wordt Dreumel als een voetnoot vermeld in
de bezittingen van het voormalige bisdom Luik. De naam Tremele is dan
veranderd in Treimeiole, een vermoedelijk oud-Nederlandse
schrijfwijze. Weer later is de schrijfwijze veranderd in Trumeingnule
(1202-1207).
Beide namen worden vermeld in een overzicht van de bezittingen van de
kathedraal van Sint Lambertus in Luik. Alexis Wilkin vertaalde dit register
naar het Frans en het kreeg de titel
”La gestion des avoirs de la cathédrale Saint-Lambert de origines à 1300.
Contribution à l’histoire économique dus pays mosan, Académie Royale de
Belqique, Bruxelles, 2008 (Collections des Mémoires, in-8°), 623 pp.
Het boek beschrijft de bezittingen van de
kathedraal Sint Lambertus in Luik vanaf het begin tot 1300 en verhaalt
daarmee de economische geschiedenis van het land aan de Maas. |
|

Boven:
De voormalige Sint Lambertuskerk in Luik (B) |
 |
Rechts:
Bisdom Luik (groen) en Prinsbisdom Luik (rood) voor 1559 |
|
|
|
 |
In 980 kreeg de toenmalige bisschop Notger van keizer Otto II van
het Heilige Roomse Rijk de heerlijke rechten en kon dus naast de
geestelijke macht ook de wereldlijke macht uitoefenen.
Vanaf dat ogenblik werd een deel van het bisdom Luik een prinsbisdom
en genoot het immuniteit, onder bescherming van de keizer. Het was
in werkelijkheid dus een semi-zelfstandig land geworden.
In de
eeuwen daarna werd het prinsbisdom steeds verder uitgebreid. Het
prinsbisdom omvatte daarnaast vele enclaves buiten het eigenlijke
Luikse gebied, waaronder bijvoorbeeld ook Heerewaarden.
|
Links: Bisschop Notger |
|
|
Heerewaarden wordt toegevoegd aan het bisdom Luik
Heerewaarden vormde in die tijd samen met Maren, Kessel en
Hedikhuizen een kleine bestuurlijke eenheid, die tot 997 onder
keizerlijk bestuur viel.
Op 7
april 997, stond Otto III (zie foto rechts), de keizer van
het Heilige Roomse Rijk, zijn bezit te Heerewaarden af aan de
Prinsbisschop van Luik, de Duitse Notger.
Het
moet destijds een belangrijk geschenk zijn geweest, al was een
schenking van deze omvang onder de hoogste machthebbers van het rijk
geen uitzondering.
Bisschop Notger, die vijfentwintig jaar eerder, op 14 april 972 tot
bisschop was benoemd, kreeg zijn geschenk waarschijnlijk als
jubileumcadeau.
Officieel heette het dat hij Heerewaarden kreeg als tegenprestatie
voor zijn trouwe dienst, of, in de woorden van de keizer: “Voor
zijn diensten die hij aan mijn grootvader (Otto I), mijn vader (Otto
II) en mij heeft betoond, voor zijn toewijding, die voor allen
zichtbaar is, om mijn wil ten uitvoer te brengen en de
rechtvaardigheid die ik steeds weer bij hem heb teruggevonden”.
|

Keizer Otto III |
|
|
De keizer
bepaalde in zijn oorkonde verder dat Heerewaarden voor eeuwig van Notger en
het College van de Heilige Johannes te Luik zou blijven.
Hierbij gold echter wel de voorwaarde dat de broeders van dit college zouden
bidden voor het zieleheil van hun wereldlijke vorst. Deze voorwaarde bij een
schenking was in de Middeleeuwen gebruikelijk, de schenker maakte een groots
gebaar, maar er moest wel iets tegenover staan. |
|

Waleran van Limburg |
Een stuk grond in Trumeneingnule/Treimeiole
De kathedraal van Sint Lambertus in Luik bezat ook een stuk grond in
Dreumel. Op bladzijde 150 lezen we dat ....
“Waleran van Limburg zijn curtem (onderhoud/bescherming)
de Trumeneingnule (van Dreumel) teruggeeft aan het
(dom)kapittel, op aandringen van de kanunniken, die tot bemiddelaars
dienen." |
|
|
Op bladzijde 279 wordt de naam van Dreumel geschreven als
Treimeiole:
"Een stuk grond Treimeiole, waarin men Trembleur heeft gezien, maar
dat veel meer correspondeert met Dreumel in Nederland (Gelderland),
wordt bevestigd in het patrimonium (erfgoed) van Sint Lambertus vanaf 1196".
|
|
Het betreft een bezit dat misschien zou zijn beleend door bisschop
Raoul de Zähringen tegen een lening van 200 marken, verstrekt door
de hertogin Sophie van Limburg.
Wij hebben het hier nogmaals over een stuk grond gelegen aan de
Waal, op enkele kilometers van Heerewaarden, en dat vroeger dus moet
hebben toebehoord aan de kathedraal in de XIde eeuw, gezien het
grote economische belang van deze streken in die tijd (blz.151)
Het is niet bekend waar precies dit stuk grond gelegen was en ook de
grootte is niet bekend. Maar blijkbaar ging het om een belangrijk
bezit, dat ook nog eens bevestigd wordt op onderstaande kaart.
|
 |
Rechts:
bisschop Raoul de Zähringen |
|
|
 |

|
De goederen van de Kathedraal
Sint Lambertus in Luik
Het bezit in Dreumel
wordt op deze kaart omschreven als zijnde "van groot belang." |
|
|
|
Bronnen: |
-
Het beheer van de bezittingen van de kathedraal
Saint-Lambert van Luik vanaf het begin tot 1300 - Alexis Wilkin.
Bijdrage aan de economische geschiedenis van het land aan de Maas,
Koninklijke Academie van België, Brussel, 2008
(Geschiedenisverzamelingen, in -8°), 623 pagina’s
- Stichting Tremele.
|
|
|
 |
|