In de nacht van 21 op 22 juni 1943 stortte een Halifax van 35th Squadron RAF neer op 500 meter ten zuidwesten van Wamel (ter hoogte van de oprit naar het pontveer). Drie inzittenden kwamen in Dreumel terecht....


Graveley

De bemanning

Krijgsgevangen

Epiloog


De laatste missie

De aanval op Krefeld

In de avond van 21 juni 1943 stegen vanaf 23.00 uur honderden vliegtuigen op vanaf verschillende bases in Engeland. Het doel was Krefeld, gelegen in het zuidwesten van het Ruhrgebied, op de westelijke oever van de Rijn.
In totaal zouden 705 toestellen van Bomber Command deze stad van 150.000 inwoners aanvallen. Uur U was gesteld op 01.30 uur.

De volgende vliegtuigen namen aan deze raid deel:
• 110- Lancasters en 37 Wellingtons van No. I Group;
• 98 Stirlings en 11 Lancsters van No. 3;
• 132 Halifaxen en 40 Wellingtons van No. 4;
• 92 Lancasters van No.5;
• 44 Halifaxen en 28 Wellingtons van No.6;
• 12 Mosquito's en 101 zware bommenwerpers van No.8 Group.
 

   
Halifax HR-685 TL - X  
Deze avond was het ook op de startbaan van Graveley een drukte van belang. Terwijl de bemanning een laatste controle deed taxiede de “Kistna” naar de startbaan. De bemanning was in opperbeste stemming. Dit was hun 43e missie. Nog twee meer en het benodigde aantal van 45 missies was bereikt. Dit aantal gaf de bemanning het recht om te stoppen met het vliegen van de gevaarlijke missies. Schertsend had men onder elkaar al afgesproken om tijdens de jubileumvlucht het chemisch toilet “Elsan” dat zich aan boord bevond, ook te droppen.
 

                                Van links naar rechts: Darling,Lane, Alexander, Jackson, Macdonald, Balson, Rogers

Om 23.13 uur koos de Halifax het luchtruim. Speciaal op hun verzoek bracht Tom Lane met de vleugels van het vliegtuig een groet naar het achterblijvende grondpersoneel. Voor de grote groep bommenwerpers uit vlogen de “Pathfinders” van 35th Squadron naar hun doelen in Krefeld.

De Nederlandse kust
Toen de bommenwerpers tegen 00.30 uur de Nederlandse kust naderden, werd er alarm gegeven op het vliegveld Venlo waar Duitse nachtjagers waren gestationeerd. Het was de thuisbasis was voor 1/Nachtjagdgeschwader 1 (1/NJG 1). Het weer was helder (volle maan) en er was nauwelijks bewolking. Een ideale nacht voor de Duitse nachtjagers en een nacht vol waakzaamheid voor de geallieerde bemanningen . Hauptmann Meurer en Hauptmann Frank renden naar hun Messerschmitts en taxieden naar de startbaan. Deze nacht zou wel eens heel productief kunnen worden want in alle opzichten waren de Duitsers in hun voordeel. Hun eerste opdracht was de boven Brabant vliegende bommenwerpers op de heenreis zoveel mogelijk schade toe te brengen.
 
Zonder problemen bereikte de Kistna het doel boven Krefeld en dropten hun markeringsbommen vlakbij de door de Mosquito’s aangegeven markeringspunten. Boven Krefeld was het rustig: geen Flak en geen zoeklichten. Van de 705 bommenwerpers die waren opgestegen, bombardeerden er uiteindelijk 623 het hoofddoel.

Die nacht werd half Krefeld verwoest (47% van het bebouwde gebied brandde uit), 1050 inwoners werden gedood, 4550 mensen raakten gewond en 75.000 inwoners raakten hun huis kwijt. In totaal werd er 2306 ton aan bommen gedropt. De bombardementen op de Duitse industriesteden zetten ontzettend veel kwaad bloed bij de Duitse burgerbevolking. Een aantal bemanningsleden van de Halifax HR-685 zou dat op een later tijdstip nog aan den lijve ondervinden. Ook de verliezen aan geallieerde zijde waren hoog. In totaal keerden 44 vliegtuigen niet meer terug op hun bases. Zes toestellen van 35th Squadron keerden die nacht niet meer terug naar Graveley


De terugreis
Navigator Peter Jackson gaf piloot Tom Lane de nieuwe koers richting Graveley. Lane stelde de koers in en liet het vliegtuig klimmen naar een hoogte tussen de 18.000 en 20.000 voet. De route liep over Zuid Nederland en in het heldere maanlicht wezen de rivieren in het waterrijke Nederland als zilveren linten de weg.

 
Toch bleef de bemanning waakzaam. Het eerste deel van deze missie was weliswaar voor deze bemanning succesvol verlopen, maar in het heldere maanlicht was de Halifax een uitstekende schietschijf voor eventuele vijandelijke vliegtuigen,

De verdediging was die nacht verre van optimaal. Alleen de staartschutter was op zijn post. Roy Macdonald, de mid-upper gunner was deze trip “werkeloos” want om het het vliegtuig meer snelheid te geven, was de geschutskoepel aan de bovenzijde verwijderd.

Wat de bemanning waarschijnlijk ook niet wist was het feit dat de Duitsers sinds korte tijd de beschikking hadden gekregen over een nieuw en effectief wapen.Sinds begin

juni 1943 waren zij namelijk in staat om ook naar boven te vuren. Daardoor

Messerschmidt Bf110

kon de vijand ongezien onder de romp van het vliegtuig gaan vliegen en vanuit deze  
positie het vliegtuig aanvallen.
 

 

De Duitse nachtjagers waren inmiddels weer op Vliegerhorst Venlo geland om te tanken. Daarna kozen ze weer snel het luchtruim om de inmiddels terugkerende bommenwerpers voor de tweede keer te verrassen. Ergens boven de Peel in Noord-Brabant gaven de piepjes uit de “Monica” set aan dat Tom Lane en zijn bemanning bezoek hadden gekregen van een Duitse nachtjager.

Hauptmann Manfred Meurer vloog die bewuste nacht met zijn Messerschmitt Bf110 ook ergens boven de Peel en kreeg de Halifax in het vizier. Meurer was afkomstig uit Hamburg en had ondanks jonge leeftijd van 23 jaar al snel carrière gemaakt. Hij behoorde tot de 3e Groep Nachtjagdgeschwader 1.Samen met Hauptmann Frank was hij een van de succesvolste piloten op dat moment. Meurer had tot aan deze nacht al zeker 37 vliegtuigen uit de lucht gehaald.

Manfred Meurer

 

“Dive port Skipper!”
Op de headsets van de bemanning waren de piepjes nu in staccato te horen. Staartschutter Don Alexander kon de nachtjager niet zien. Toen zag hij het eerste lichtspoor op de Halifax afkomen. Het salvo kwam van de achterkant aan stuurboordzijde, maar miste het vliegtuig. Terwijl hij terugschoot schreeuwde hij door de intercom naar piloot Tom Lane dat hij naar links moest duiken..
 

"De nachtjager was duidelijk in het voordeel omdat wij als een silhouet afstaken tegen de heldere,volle maan en hij in het donker bleef. Omdat wij hem dus niet konden zien kon de “reargunner” alleen maar reageren op de lichtflitsen van zijn boordwapens. De achterste geschutskoepel werd door de nachtjager getroffen waardoor twee van de geweren uitgeschakeld en de andere twee geblokkeerd raakten. We konden dus niet meer terugschieten en ook konden we geen ontsnappingsmanoeuvres uitvoeren omdat we niet konden zien waar de jager was. Ik herinner me nog dat ik uit het rechter raam keek en de granaten tegen de vleugel zag spatten om een eind voor ons te ontploffen. Plotseling schoten de vlammen uit de linkervleugel nadat de brandstoftanks geraakt waren."
Bijdrage Roy Macdonald, Mid-upper gunner
 

Meurer vuurde een nieuw salvo en trof de linkervleugel tussen de motoren. Hij vloog toen op 5500 meter hoogte. Het was op dat moment 01.48 uur. De Halifax schudde terwijl de vleugel onmiddellijk in brand vloog.

Verschillende granaten waren ingeslagen in de linkervleugel tussen de beide motoren. Als gevolg daarvan stond de vleugel in lichterlaaie. Verschillende pogingen van de Flight Engineer om het vuur te doven mislukten en ook de ontsnappingsmanoeuvres hadden geen succes.


Als de reargunner ziet dat hij aangevallen wordt door een nachtjager kan hij de piloot vragen om een “kurkentrekkerbeweging” in te zetten naar links of naar rechts. Dit is afhankelijk van de positie van de nachtjager. Kurkentrekkerbeweging betekent dan: een vleugel laten zakken en wegduiken om daarna de vleugel weer recht te trekken, om steil omhoog te klimmen naar de andere kant en de actie te herhalen. Tom Lane vervolgt zijn verhaal:

 

"Als Captain (Skipper) van het vliegtuig gaf ik het bevel om onmiddellijk het vliegtuig te verlaten omdat de kans op een ontploffing zeer groot was. Ik zie nog duidelijk voor me hoe mijn navigator en bomb aimer naar boven kwamen en hun duimen naar mij opstaken ten teken dat ze samen met de wireless operator het vliegtuig gingen verlaten. Mijn mid-upper gunner controleerde heldhaftig bij mij of ik mijn parachute goed bevestigd had. Ondertussen probeerde de Flight Engineer zo goed en zo kwaad als dat ging het vliegtuig in de lucht te houden.

Op hetzelfde moment riep de rear gunner via de intercom “Skipper”. Dit was voor mij het teken dat hij via het ontsnappingsluik aan de achterkant het vliegtuig ging verlaten. Zowel de mid-upper gunner als de Flight Engineer staken toen hun duim op ten teken dat ook zij het vliegtuig gingen verlaten via het achterste ontsnappingsluik.

"Deze acties leken een eeuwigheid te duren maar in werkelijkheid voerde de bemanning deze taken erg professioneel uit. Ik vloog het vliegtuig verder in een poging de bemanning in staat te stellen de Halifax veilig te verlaten. Onder deze moeilijke omstandigheden heeft de bemanning niet nagelaten om ook aan mijn veiligheid te denken."
Bijdrage Tom Lane, Pilot

 

"Nadat we in de nacht van 21 op 22 juni succesvol waren geweest bij Krefeld werd het vliegtuig neergeschoten door een Duitse nachtjager. Toen Jacko het ontsnappingsluik opende veranderde het leven van de bemanningsleden van het ene op het andere moment. Een oranje licht verlichtte twee figuren die in het donker verdwenen. Tommy ging naar de bombay terwijl Balson zijn parachute omdeed. Toen was het ook voor mij tijd om te gaan. Toen ik in de slipstream van het vliegtuig sprong dacht ik nog bij mezelf: vergeet niet aan het koord te trekken!"
Bijdrage Peter Balson, Wireless operator

 

"Mac (Roy Macdonald), Jacko (Peter Jackson) en ik sprongen door het voorste ontsnappingsluik het vliegtuig uit, nadat we warden getroffen door een Duitse nachtjager die ons van onder had getroffen. Dit gebeurde vlak nadat Alec (Don Alexander), de staartschutter, alarm had geslagen. Tom Lane gaf ons toen de opdracht om het brandende vliegtuig te verlaten. We waren op ongeveer 17.000 voet en ik keek toe hoe “X-Xray” in een spiraal brandend naar beneden stortte. We waren op dat moment maar tien minuten van de Nederlandse kust! "
Bijdrage George Darling, Bombaimer
 

"De piloot gaf opdracht om het vliegtuig te verlaten en ik koppelde mijn intercomverbinding af en ging mijn parachute halen.. Daarna keerde ik weer terug naar mijn zitplaats en schakelde de intercom weer in. Vanaf mijn plaats kon ik naar het luik aan de voorkant kijken, waar de navigator en de bombaimer problemen hadden met het verwijderen van de deksel. De Flight Engineer stond achter me; hij was niet ingeschakeld op de intercom en stootte me daarom aan om me duidelijk te maken dat we op moesten schieten. Tegelijkertijd probeerde ik hem duidelijk te maken dat hij nog even moest wachten.

Toen ik zag dat de navigator, de bombaimer en wireless operator door het luik verdwenen, draaide ik me om naar de Flight Engineer om hem te vertellen dat wij nu ook konden gaan. Maar hij had blijkbaar geen zin gehad om nog langer te wachten en was naar de achterkant van het vliegtuig gegaan waar hij net als de reargunner via de hoofddeur het vliegtuig verlaten had. Ik ging op weg naar het ontsnappingsluik toen ik de piloot hoorde zeggen dat hij de clip van zijn parachute niet kon vinden. Ik keerde terug, trok zijn ontsnappingsclip er uit en toen verliet ik het vliegtuig."
Bijdrage Roy Macdonald, Mid-upper gunner

 

"Mijn volgende taak was het vliegtuig weer recht te krijgen om daarna via de ontsnappingsluik aan de voorkant de Halifax te verlaten. Dit betekende de pilotenstoel verlaten en daarna omlaag naar het ontsnappingsluik. Toen ik me door het luik heen wurmde opende de parachute zich gedeeltelijk en ik scheurde mijn leren handschoenen in stukken om er uit te komen. De parachute opende zich onmiddellijk en in mijn herinnering zie ik het staartwiel van de Halifax nog boven me voorbijkomen.

Ik volgde het brandende vliegtuig totdat deze uiteindelijk neerstortte. Ik schat dat de hoogte op dat moment ongeveer 16 tot 17.000 voet was en dat het ergens tussen 01.30 en 02.00 uur was. Op onze reünie in 1983 bevestigde Don Alexander opnieuw, net zoals hij dat al eerder gedaan had in het krijgsgevangenenkamp, dat hij zeker wist dat hij de Duitse nachtjager had getroffen en dat deze zware beschadigingen moest hebben opgelopen. "
Bijdrage Tom Lane, Pilot

 
Tom Lane wordt in deze gedachte bevestigd door een citaat uit het boek “Vliegveld Venlo, deel II” van Jan Dericx waarin hij schrijft: “De Bf110 G9 + BL van Manfred Meurer en Feldwebel Scheibe werd tijdens de luchtgevechten zo ernstig beschadigd dat beide bemanningsleden besloten hun nachtjager per valscherm te verlaten. De nachtjager stortte neer in de omgeving van Elsendorp…….” (in de Peel)
 
Jan Derix vermeldt in bovengenoemd boek overigens dat Hauptmann Hans-Dieter Frank om 01.38 uur een vliegtuig heeft neergeschoten. Het zou gaan om een Halifax, gecrasht bij Wamel en…. 2 doden) Dit laatste klopt natuurlijk niet! De Abschussliste geeft bovendien aan dat Hauptmann Frank op precies hetzelfde tijdstip een andere Halifax neerschoot die 1 kilometer westelijk van Veghel neerkwam.
 

Bovenstaande kaart laat ten minste 7 crashes zien in de nacht van 21 op 22 juni 1943. Nummer 4 geeft de locatie bij Wamel aan.


3. Tussen hemel en aarde
Binnen tien minuten verandert het leven van de bemanningsleden compleet. De betrekkelijk veilige zekerheid van het vliegtuig verandert in een onzekere toekomst wanneer achtereenvolgens Jackson, Darling, Balson, Alexander, Rogers, Macdonald en Lane de Halifax verlaten.
Even nog worden ze meegezogen door de slipstream van het inmiddels instabiele vliegtuig. Dan remt de geopende parachute de snelheid af. Met een snelheid van zo’n 1000 voet per minuut beginnen de bemanningsleden aan een afdaling die ongeveer 18 minuten in beslag neemt.

De crash van de Halifax
Vanaf 6000 meter hoogte volgen Lane en Darling het brandende vliegtuig in zijn laatste meters. Darling vertelt dat hij het brandende vliegtuig “in een spiraal naar beneden ziet storten”. Skipper Tom Lane ziet de Halifax uiteindelijk crashen op de aarde. Toch zijn zij niet de enigen…….
Het volgende fragment is afkomstig uit het oorlogsdagboek van Dhr. J. van Olderen uit Tiel.
 
Dinsdag 22 juni 1944
Veel vliegtuigen trekken deze nacht tussen 01.00 en 04.00 over ons gebied.
Om 01.55 uur werd ik wakker van zwaar geschut. Ik keek uit het raam en zag veel vuur in de lucht. Om 02.00 uur werd er een vliegtuig getroffen. Het vloog niet erg hoog en het vloog precies boven Tiel. Als een grote vuurbal maakte de Halifax een grote cirkel, vloog toen gedurende een paar seconden rechtuit en kwam toen langzaam verticaal op de aarde neer. We dachten eerst dat het vliegtuig op ons huis terecht zou komen, maar gelukkig viel het achter de dijk aan de overkant van de Waal. Direct renden we de dijk op en zagen een vuurflits die zo sterk was dat we er zeker wel vijf minuten niet in konden kijken.
Zo’n minuut of twintig hoorden we het geluid van explosies (ammunitie). Het was nu kwart voor drie en er waren honderden mensen op de dijk die naar het vuur stonden te kijken. Toen we een politieman zagen zijn we vlug weer naar binnen gegaan. Ik zag deze nacht 5 vliegtuigen neerkomen."
 
Een andere inwoner van Tiel, Dhr. Holst, heeft ook herinneringen aan deze nacht:
 
“Ik zag het vliegtuig aankomen vanuit de richting Ochten. Op zich was dat heel opvallend, want meestal vlogen de vliegtuigen over de provincie Brabant. Het vliegtuig maakte een soort van glijvlucht, volgde daarbij de rivier de Waal en boog daarna af naar Wamel. Toen het vliegtuig de grond raakte, werd er een grote vuurbal zichtbaar. Daags erna zijn we nog gaan kijken. Het vliegtuig lag op het land achter een boerderij."
 
Talloze Wamelnaren zijn die nacht getuige van het neerstorten van de Halifax. In de Dorpstraat liggen bakker Willy Looman en buurman Sjaak Bokken te slapen als door de openstaande ramen in deze warme nacht het brommend geluid van het vliegtuig hoorbaar wordt. “Wat is er aan de hand Sjaak?” roept Looman met zijn zware stem. De beide mannen steken hun hoofd uit het raam en zien het vliegtuig als een grote vuurbal over Wamel scheren. Even denken ze nog dat ze gevaar lopen, maar de Halifax vliegt verder…….

 

 
Een paar straten verder, in deAchterstraat (nu Viaductstraat), staan een aantal kleine watersnoodhuisjes. Ze zijn gebouwd na de grote watersnoodramp in 1926 toen heel Maas en Waal onder water kwam te staan. Ook hier zijn de mensen wakker geworden van het naderende vliegtuig. Vader en moeder Gerritsen halen hun kinderen uit bed omdat er luchtgevechten aan de gang zijn. Aangezien er geen schuilkelder is in het kleine huisje gaat men noodgedwongen de straat op.

De toen tienjarige Wil Gerritsen en zijn drie jaar oudere broer Ad zien die nacht de in glijvlucht dalende Halifax. Niet alleen de linkervleugel maar ook de rest van het vliegtuig staat in brand.

Op een hoogte van zo’n 100 meter zweeft het brandende vliegtuig over de watersnoodhuisjes. Snel lopen ze naar de achterkant van het huis en zien de Halifax neerstorten. 

Wil verwacht een gigantische explosie, maar die blijft uit. Het enige wat hij echter hoort is het geknetter van de vlammen en de in de vuurzee ontploffende munitie.

Luchtfoto van Wamel uit 1950 met daarop de crashlocatie van de Halifax; Bakker Looman en Wil Gerritsen zagen allebei het vliegtuig over hun huis komen

 

Ergens in het luchtruim boven de polder van Wamel…….
De bemanning bevindt zich inmiddels in het luchtruim boven de polder van Beneden - Leeuwen en Wamel. Met een snelheid van zo’n 1000 voet per minuut dalen de zeven bemanningsleden aan hun witte valschermen. De paniek en hectiek hebben plaats gemaakt voor totale stilte. Iedereen is nu op zichzelf aangewezen. De onzekerheid neemt bezit van hen en ze denken na over wat hun te wachten staat wanneer ze straks zullen landen. Ongetwijfeld ook nog even terugdenkend aan de laatste minuten in de Halifax…….
 

"Mijn eerste indruk was er een van complete, totale stilte die alleen werd verstoord door het zachte ruisen van de wind door de lijnen van mijn parachute. De stilte werd echter ruw verstoord door een Lancaster bommenwerper terwijl hij naar links afboog me zo rakelings passeerde dat ik de gezichten van de bemanning in de cockpit kon zien. Ik wenste vurig dat ze me op sleeptouw hadden kunnen nemen.

Ik denk dat we op dat moment op een hoogte van 17 tot 18.000 voet vlogen. In het heldere maanlicht heb je op dat moment geen benul dat je zachtjes naar de aarde valt. Het leek wel alsof ik in het luchtledige hing. Voor me uit zag ik duidelijk zichtbaar de poolster. Ik draaide met de lijnen om eens om me heen te kijken en zag tot mijn stomme verbazing op enige afstand nog een parachute.

Ik schreeuwde naar de parachutist en hij vroeg me waar ik was. Ik antwoordde dat ik ten westen van hem was. Toen riep hij dat hij me kon zien en dat hij zou proberen om met me in contact te blijven. Het was Jim Rogers, de Flight Engineer. Er gebeurde verder niet veel meer en na zo’n 15 tot 20 minuten landde ik in een weiland."
Bijdrage Roy Macdonald, Mid-upper gunner

 
 

 

"Terwijl ik langzaam naar de aarde zweefde hoorde ik het geluid van de andere bommenwerpers die op weg waren naar hun bases in Engeland (tenminste als ze geluk zouden hebben). Ik voelde me alleen en erg ongelukkig. De waarheid is dat ik eigenlijk een geluksvogel was, want ik zou het overleven! In het heldere maanlicht kon ik vanaf deze hoogte duidelijk de kust van Nederland zien en een stuk van de zee.

Omdat ik niet kon zwemmen terroriseerden de gedachten om in dat water te vallen me verschrikkelijk! Er gaat trouwens toch van alles door je heen als je zo aan een parachute langzaam op de aarde af zweeft. Als je de aarde nadert begint het opeens donker te worden omdat je het contact met het directe maanlicht verliest.

Bovendien land je plotseling en hard maar in mijn geval was het gelukkig op de aarde en niet in het water. Ik landde in een weiland en een verschrikte koe holde weg. Als een spook verdween ze in de nacht en stelde mijn zenuwen nog meer op de proef.

Bijdrage Tom Lane, pilot

 

4. De polder van Wamel

Dinsdagnacht 22 juni omstreeks 02.00 uur
 
De bemanningsleden waren er in ieder geval in geslaagd om heelhuids het vliegtuig te verlaten. Een ander probleem was om de landing heelhuids te overleven. In feite hing iedereen voor het eerst aan een parachute en verder was het natuurlijk afwachten waar men terecht zou komen.
 
Het eerste bemanningslid is waarschijnlijk ergens boven Boven - Leeuwen uitgesprongen, terwijl de laatste, Tom Lane, ergens boven Beneden – Leeuwen/Wamel het vliegtuig heeft verlaten. Daardoor kwamen de bemanningsleden redelijk verspreid in het poldergebied tussen Beneden-Leeuwen en Wamel terecht. Het was ongeveer tegen 02.00 uur toen Tom Lane als laatste geland was. Dit tijdstip is behoorlijk nauwkeurig omdat het vliegtuig volgens de Duitse Abschussliste om 01.48 uur getroffen werd door Hauptmann Manfred Meurer. Dhr. Van Olderen schreef dat de Halifax om 02.00 uur boven Tiel was. Roy Macdonald herinnert zich bovendien dat er tussen het moment van de voltreffer en het moment dat de laatste het vliegtuig verliet hooguit tien minuten zit.
 

 
De landing was niet voor iedereen even fortuinlijk. Peter Jackson komt ongelukkig terecht en kneust zijn enkel. Peter Balson houdt aan zijn landing een gebroken enkel over…….
 
Zowel Jacskon als Balson zijn door de ongelukkige landing gedwongen op de landingsplaats te blijven en de ochtend af te wachten. Tom Lane besluit hetzelfde te doen. Darling, Alexander, Rogers en Macdonald verstoppen hun parachute en gaan op weg naar de bewoonde wereld. De laatste heeft daarbij de tegenwoordigheid van geest om - uitgaande van de poolster – een zuidwestelijke koers te kiezen.
 

"Na zo’n 15 tot 20 minuten landde ik in een weiland. Ik had totaal geen idee waar ik was. Was het Duitsland of was het Nederland? Ik verwachtte dat de Duitsers binnen enkele tellen van alle kanten aan zouden komen stormen, maar alles bleef vredig en stil. Ik maakte een bundel van mijn parachute, stopte die ergens in een sloot bij een boom en kroop daarna ook zelf in een sloot om de situatie te overzien.
  Vanaf mijn plaats kon ik de poolster goed zien en ik besloot toen om in zuidwestelijke richting te gaan want dat zou me uiteindelijk in België brengen waarvan gezegd werd dat door een goede ontsnappingslijn bestond. Ik bereikte binnen een paar minuten de hoek van het weiland en zag dat daar een brede sloot lag.
   
  Ik verloor kostbare minuten door te kijken of er ergens een bruggetje lag. Ik zag dat er aan de oostkant een plank over de sloot lag. Aangezien dat niet mijn richting was, keerde ik terug en probeerde over de sloot te springen. Dat mislukte en ik belandde tot borsthoogte in het water. Ik zwom naar de overkant waarbij mijn blouse als een ballon opbolde.

Ik liep verder en kwam weer bij een sloot. Omdat ik toch al kletsnat was, waadde ik er maar doorheen. Ik liep door een korenveld en toen ik het einde daarvan naderde zag ik door de mistflarden een bomenrij. Dat zou kunnen duiden op een weg of uitweg. Op hetzelfde moment hoorde ik het geluid van voetstappen. Ik dacht onmiddellijk aan een bewaker die heen en weer liep. Ik dook in het koren en keek en luisterde naar het schepsel dat zich daar voortbewogen. De voetstappen klonken regelmatig als het ritme van een klok. Langzaam kroop ik in de richting van een heg die zich tussen mij en het geluid bevond. Tot mijn grote verrassing zag ik een koe die stond te herkauwen!!

   
 

Schets 1

Schets 2

Ruim 60 jaar na dato (2004) stuurde Roy Macdonald een tweetal schetsenvan herinneringen uit die nacht
   
  Ik stak de straat over en ging eindeloos door allerlei sloten. Ik was blij dat het een warme nacht was. Op een bepaald ogenblik kwam ik langs een paaltje van ongeveer 3 voet (90 cm) hoog met daarop een dwarsbalkje. Beiden waren wit geschilderd en op het dwarsbalkje stond een in mijn ogen Nederlandse aanduiding. Ik wist nu in ieder geval dat ik me in Nederland bevond.

Een andere levendige herinnering (zie schets 2)is dat ik langs een waterweg liep (links van mij) van ongeveer zo’n dertig voet (ruim 9 meter) breed. Aan de rechterkant zag ik in het maanlicht iets wat op een boomgaard leek. Plotseling hoorde ik donderend hoefgetrappel en twee enorme schaduwen kwamen op volle snelheid recht op me af. Omdat ik geen zin had in een ontmoeting dook ik het water in en zwom naar de overkant.

Daar vervolgde ik mijn weg en kwam na ongeveer 30 yards (ruim 25 meter) uit bij een klein bruggetje!! Toen ik het bruggetje overliep zag ik de twee mysterieuze figuren stilstaan op de plek waar ik het water in was gedoken. Ik vroeg me af waarom ze niet verder gedraafd waren, maar ontdekte toen dat er een afrastering van stroomdraad om het weiland heen stond. Het waren gewoon twee nieuwsgierige koeien geweest!!

Mijn volgende herinnering (zie schets 1)was dat ik langs een grote rivier liep. Dit water bevond zich aan mijn rechterhand. Op dat moment liep ik al zo’n drie uur en begon er een beetje genoeg van te krijgen. Ik naderde de grensmuur of heg (dat weet ik niet precies meer) van een groot huis. Waarom ik er niet links om heen kon weet ik niet meer, maar ik ging door een deur de tuin in die met de voorkant naar de rivier lag.

Vanaf deze deur leidde een pad van gravel dwars door de tuin en de voorkant van het huis en vlakbij het huis boog het pad naar links naar een andere deur in de muur of heg. Ik wilde mezelf niet verraden door over het pad te lopen maar tussen de twee deuren lag een grote vijver! Omdat ik toch al kletsnat was liet ik me in de vijver zakken en waadde naar de overkant. Daarna verliet ik door de tweede deur de tuin.
Bijdrage Roy Macdonald, Mid-upper gunner

   
Ook George Darling besloot op weg te gaan. Het is niet bekend bij wie hij uiteindelijk aanklopte…….
 

"Ik landde zo goed en zo kwaad als het ging in een weiland en begon te lopen. Het was volle maan die nacht). Ik stak een sloot over die zo’n 5 voet breed was. Na een uur of zo zag ik een klein boerderijtje en besloot aan te kloppen. Een man deed de deur open, zag dat ik een uniform aan had en liet me binnen. Hij sprak een paar woorden met zijn vrouw, gebaarde naar mij dat ik moest wachten en verliet daarna het huis.

Na ongeveer een half uur keerde hij terug en was vergezeld van een man van middelbare leeftijd die een beetje Engels sprak. Deze man vertelde me dat hij me mee zou nemen naar een ander huis in een dorp dat Wamel heette.

Het was een groot huis vol met mensen. Iemand verliet het huis en ik verkeerde in de veronderstelling dat deze persoon contact op zou nemen met verzetsmensen. Groot was mijn verbazing toen kort daarna de deur werd opengetrapt en er twee zwaar bewapende Duitsers binnenkwamen. Ze namen me mee naar buiten en lieten me plaats nemen in het zijspan van een motorfiets.

Ze reden de straat uit en onderweg passeerden we nog wat Duitse vrachtwagens. Uiteindelijk arriveerde we in het stadje Tiel. Daar werd ik in de cel gestopt. Later die dag werd ik per auto overgebracht naar Nijmegen. In deze auto zat ook Roy Macdonald."

Bijdrage George Darling, Bombaimer

 
Van Don Alexander is nog minder bekend. Dit is zijn verhaal…………..
 

"Ik weet niet waar ik ben neergekomen en in welk dorp ik uiteindelijk ben beland. Op een gegeven moment kwam ik bij een huis. Een vrouw liet me binnen en gaf me andere kleding.: een blauwe pullover en een broek met krijtstrepen. Op de een of andere manier moet het zijn opgemerkt dat ik daar aanwezig was, want toen ik me stond te scheren kwamen de Duitsers binnen.” Toen ik de volgende keer Roy Macdonald, Jim Rogers ontmoette, waren we op het bureau van de Feldpolizei in Nijmegen."
Bijdrage Don Alexander, rear gunner
 
Wat Don Alexander niet verteld is het feit dat hij op het bureau van de Feldpolizei in Nijmegen de ondervragingsruimte binnenkwam met onder zijn arm een kartonnen doos met kersen! Juni was van oudsher de maand dat de kersen geplukt werden. We zien dat straks terug in het verhaal van Peter Balson. Het is mogelijk dat Don Alexander uiteindelijk terecht is gekomen bij dokter van Hoeke.


De dokter spreekt in een krantenartikel in De Gelderlander namelijk van een ontmoeting met een “airgunner”. De weduwe van de dokter herinnert zich dat de dokterop een zomeravond  thuis kwam met een “piloot” : “Het was een warme zomeravond en we aten samen met de piloot kersen”.

 
Van Jim Rogers is helemaal niets bekend. De enige herinnering komt dan ook via Roy Macdonald……..
 

"Toen ik de verklaringen van de bemanningsleden kreeg was Jim Rogers al overleden. Maar hij vertelde me ooit dat een man hem over de rivier roeide en dat hij naar Tiel gebracht werd waar de Duitsers hem oppikten. Het blijft overigens gek dat we in de lucht nog contact met elkaar hadden, maar nadat we geland waren geen contact meer konden maken.
Bijdrage Roy Macdonald over Jim Rogers
 

-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-

 
Dinsdagmorgen 22 juni

De crashlocatie van de Halifax
De Duitse bezettingsmacht in Tiel kwam in de loop van de morgen van 22 juni 1943 in actie. Een grote groep soldaten kreeg opdracht om het vliegtuig te bewaken en een zoektocht te starten naar de bemanningsleden. Waarschijnlijk kwamen ze met Duitse legertrucks naar Wamel en werd allereerst de crashlocatie bezocht en werd daar de bewaking van het uitgebrande vliegtuig ingesteld. Andere soldaten trokken te polder in op zoek naar de bemanningsleden. Toen bakker Looman in de loop van de morgen met paard en bakkerswagen de Liestersteeg in reed om brood te gaan bezorgen zag hij in de verte een grote groep Duitse soldaten. Looman dacht dat er grootscheepse oefening gaande was.

De Wamelse bevolking was in ieder geval veel eerder bij het wrak van de Halifax dan de Duitsers. Toen de eerste mensen bij de plek des onheils aankwamen zagen ze dat er door het vliegtuig geen krater geslagen was. Dit bevestigt het vermoeden dat het vliegtuig uiteindelijk in een soort van glijvlucht op het land van boer van der Wielen terecht is gekomen. Het wrak van de Halifax lag op de grens van perceel 246.

Frans van Oijen is al jaren bezig met de geschiedenis van het dorp Wamel. In de loop der tijd heeft hij vele mensen gesproken en zijn er video-opnamen gemaakt van talloze inwoners. Hij herinnert zich uit deze gesprekken het volgende…….
 
"Het halve dorp kwam in de vroege ochtend naar het wrak om te kijken of er nog iets bruikbaars te vinden was. Mijn vader heeft er nog "glas" uitgehaald (een soort mica of plexiglas) waarna hij daarvan een ring gemaakt heeft. Helaas ben ik die vroeger een keer kwijtgeraakt. Ook mijn overbuurman haalde er als jongen stukken glas weg. Er zijn ook mensen die de stof van de stoelen eruit haalden waarvan ze schooltassen naaiden. Jo Janssen vond een eindje verderop een wiel. Hij verstopte het in de houtpas tegenover de woning van de firma Udo.

Wil Gremmen en zijn broers presteerden helemaal het ongelofelijke. Een van de motoren was blijkbaar in de lucht al van het vliegtuig gevallen en lag een eind verderop. De zware motor lag zeker zo’n meter of drie in de klei. Hoe ze het geflikt hebben weet ik niet, maar ze slaagden er in om de motor uit de klei te halen en in een aangrenzende sloot te verstoppen. Wat er verder mee is gebeurd is me ook niet bekend.
 

Een jaar of wat geleden sprak ik met Dhr. Holst uit Tiel. Hij had die nacht de crash gezien. De volgende dag stak hij – en met hem ook andere Tielenaren – de Waal over om ook op zoek gegaan naar "souvenirs". Onderweg kwam hij een Duitse (platte) wagen tegen met de wrakstukken. De plek van de crash was toen leeg. Daarom is er ter plekke niets meer gevonden.
Has Thijssen was toen een jongen van een jaar of twaalf. Toen hij later op de dag bij het wrak aankwam vond hij daar een aantal Duitse soldaten op wacht."
 
Wil Gerritsen die vlakbij de crashlocatie woonde kan zich niet meer herinneren of hij bij het vliegtuig is gaan kijken. Wel wist hij zich nog het volgende te herinneren….
 
"Mijn oudere broer Ad vond in de buurt van het stukje land wat wij in de buurt van de crash hadden een klokje. Hij nam het mee naar huis en toen dokter van Hoeke een keer op bezoek was, liet men het klokje zien. De dokter dacht dat het een soort bomklokje was. Veel later heeft de familie het klokje aan de de dokter gegeven."
 
Nog even terug naar de ringen van plexiglas waar Frans zojuist over sprak. Wil Gerritsen herinnert zich:

“Toon Burgers had in het dorp een wagenmakerij. Uit het 6-7 cm dikke plexiglas zaagde hij ringen. In de ringen werden drie gaatjes geboord. Deze werden opgevuld met rode, witte en blauwe verf!"
 
Ook hebben Wil Gerritsen en  broer Ad tenminste één, maar mogelijk ook twee krijgsgevangenen gezien:
 
"De volgende dag (22 juni) liep er een groepje Duitsers door de Achterstraat met 1 maar misschien ook wel 2 krijgsgevangenen. Het was in totaal zo’n man of vijf. Ze kwamen uit de richting van de boerderij van van der Wielen en liepen naar het dorp Wamel. De gevangene maakte een V- teken naar de mensen langs de weg."
 
Na deze reacties uit de Wamelse bevolking keren we weer terug naar de bemanningsleden. Peter Balson was door zijn verwonding aan de landingsplek gekluisterd en kon alleen maar hopen op hulp van anderen……..
 

"Het volgende wat ik me herinner is een groot grijs paard wat aan me stond te snuffelen. Ik realiseerde me dat er iets niet goed was met mijn rechtervoet. Ik trok de parachute over me heen om mijn lichaam en gezicht te beschermen. In het maanlicht zag ik een eindje verdrop over een sloot een paar koeien staan.

In de ontluikende morgen zag ik een tweewielig wagentje getrokken door een paard aankomen op weg naar de koeien. Ik stond op en werd gezien door de boer. De man draaide meteen om en scheurde - als was hij Ben Hur - terug naar het dorp wat achter de populieren zichtbaar was."
Bijdrage Peter Balson, Wireless operator

 
Deze boer was Jan Sengers uit Beneden-Leeuwen….
 
“Ome Jan bewoonde in 1943 een grote boerderij op de hoek van het Zijveld en de Zandstraat in Beneden-Leeuwen. Hij had een aantal jaren de seminarieopleiding gevolgd en sprak dus redelijk Engels. Om een uur of half acht reed Ome Jan met zijn sjees naar de polder. Waarschijnlijk ging hij melken of gewoon naar de koeien kijken. Aan het einde van de Zijvond reed hij bij de wetering rechts de wal op. Daar aangekomen zag hij een piloot. Deze zwaaide met beide armen en maakte met zijn vingers een V-teken. Hij heeft de piloot naar het gemeentehuis in Beneden-Leeuwen gebracht.
Bijdrage familie Sengers, Beneden-Leeuwen

 

Het bewuste paard met sjees van Jan Sengers

 
Martien Walraven uit Beneden-Leeuwen herinnert zich in dit verband nog het volgende:

 
“Ik was in die tijd een jongen van een jaar of 15 en werd eigenlijk overal buiten gehouden. ’s Morgens vroeg kwam mijn broer thuis uit de kersenboomgaard om boterhammen te halen voor een piloot die hij in de boomgaard gevonden had. (Hier wordt niet Balson bedoeld! JVK)
In de loop van de morgen ik toch maar eens gaan kijken in de kersenboomgaard. Terwijl ik op de Zijvond fietste kwam ik Jan Sengers tegen met paard en sjees. Op de wagen lag een gewonde piloot. Jan stopte en we maakten een praatje. De militair zat een schaaltje kersen te eten en zei dat hij hij het gevoel had “alsof hij in Australië was”. Het was een wit schaaltje dat hij waarschijnlijk van mijn broer gekregen heeft.”

Bijdrage Martien Walraven
 

 

"Binnen een paar minuten – zo leek het – was de hele bevolking van Wamel (moet zijn BENEDEN – LEEUWEN JVK) op weg naar mij. Het kan best zijn dat dokter Hoeke erbij was (dokter van Haagen JVK) die me als een expert hielp met spalken en bandages. Toen gingen we – zo goed en zo kwaad als het ging – door de polder op weg naar het gemeentehuis. De enthousiaste bevolking gaf me een geweldige ontvangst en binnen kreeg ik bacon en eggs.

Een jonge vrouw fungeerde als tolk (Mevr. Wieke de Vocht-Baltussen). Ze zei dat de politie er binnen een uur zou arriveren. Mijn dank gaat uit naar de inwoners en hun morele ondersteuning!"
Bijdrage Peter Balson, Wireless operator

 
Huis Jan Sengers (hoek Zijveld - Zandstraat) Voormalig gemeentehuis aan de Zandstraat in Beneden - Leeuwen
 
Wiekie de Vocht – Baltussen herinnert zich deze gebeurtenis nog heel erg goed:
 
"De jongens van de ondergrondse hadden Balson naar het cachot onder het gemeentehuis gebracht en hielden hem daar vast. Hij is dus niet bij ons in huis (notaris Baltussen JVK) geweest.
In die tijd was Haver politieman in Beneden – Leeuwen. Een dochter van deze man werkte bij ons in huis. Haver was een zeer betrouwbare politieman die de familie altijd tijdig waarschuwde wanneer er weer een Duitse actie op handen was.

Samen met Ien van Haagen, de oudste dochter van dokter van Haagen waarmee ik bevriend was, ging ik naar Balson en sprak ik enige tijd met hem over van alles en nog wat. Dat was overdag. Ik heb geen flauw idee wat er daarna met hem gebeurd is. Wel vermoed ik wel dat dokter van Haagen bij hem is geweest om de ernst van de verwonding vast te stellen .Na de oorlog heb ik nog veelvuldig contact met hem gehad. Dit kwam mede omdat mijn broer Lou naar Australië geëmigreerd was en daar Peter Balson weer ontmoette."

 

Wiekie Baltussen - de Vocht

 
Een ander bemanningslid dat afhankelijk was van hulp van de lokale bevolking was Peter Jackson……
 

"Nadat ik het vliegtuig uit was gesprongen, landde ik op ongelukkige wijze in het donker en bezeerde daarbij mijn rechterenkel. Toen het licht werd ontdekte ik dat ik in een hoek van een korenveld geland was. Toen er op een gegeven moment werklieden aankwamen, maakte ik contact met hen. Toen ze zagen dat ik nauwelijks kon lopen, haalden ze paard en wagen en brachten me daarmee naar het dichtstbijzijnde dorp.

Daar riepen ze de hulp in van de plaatselijke dokter wie mijn voet onderzocht. Hij dacht dat ik mijn enkel verstuikt had en besloot me te verbinden. Hij vertelde me ook dat ze tot hun spijt niet in staat waren om verdere hulp te bieden, aangezien de Duitsers de rivier bewaakten zodat een oversteek onmogelijk was. Als gevolg daarvan hadden ze geen andere keus dan me aan te geven bij de Duitsers."
Bijdrage Peter Jackson, Navigator

 
Has Thijssen, uit Wamel woonde in die tijd op de hoek van de Liestersteeg. (Nu Parkenstraat) Hij herinnert zich een gebeurtenis uit die tijd die heel goed past in het verhaal van Peter Jackson…..
 
"Samen met mijn opa ging ik op de dag na de crash de polder in op zoek naar eventuele bemanningsleden. Ik was toen een jaar of tien. In de buurt van de huidige Hoevenstraat zag ik toen een Engelsman die in het koren verstopt zat. Waarschijnlijk heeft opa die man ook gezien, maar net gedaan alsof hij niemand zag. Ik weet nog wel dat hij me toen weer naar huis gebracht heeft. Ik vermoed dat mijn opa later terug is gegaan en die man toen bij dokter van Hoeke gebracht. Blijkbaar was een en ander toen al doorverteld want de man werd later die dag opgehaald.
 
Opa heeft in ieder geval wel de parachute opgehaald en deze op de hooizolder thuis opgehangen en de ladder weggezet zodat zijn zoons of andere nieuwsgierigen er niet bij konden. De parachute is toen we verhuisd zijn opgeruimd.”

Blijkbaar was opa Thijssen te laat terug in de polder want Peter Jackson was al weg. Bakker Willie Looman die we al eerder ontmoet hebben, is hem namelijk voor geweest…….

“De volgende morgen reed ik met paard en broodkar de polder in om brood te bezorgen. In de Liestersteeg ter hoogte van de familie Beck ziet hij een bemanningslid zitten. De piloot rijdt met Looman mee terug op de broodkar. Op weg naar huis ontmoeten ze agent van Wijk. Dit was een Duitsgezinde agent.

Looman vertelde toen maar gauw dat hij van plan was de “piloot” af te leveren bij veldwachter Springer. Deze heeft toen de hele dag met de man zitten praten. Het bleek Peter Jackson te zijn. In de familie Looman moet nog ergens een foto van hem rondzwerven. ’s Avonds is Jackson toen weggebracht”.
Fragment uit video-opname in 1992 van gesprek met bakker Willie Looman

 

Bakker Willie Looman

 
 
Vijf bemanningsleden zijn inmiddels gearresteerd en aan de Duitsers overgedragen. Tom Lane hield zich deze hele dag verborgen in het koren en wachtte de avond af. Roy Macdonald is echter nog steeds onderweg. Hij is inmiddels café Het Schutlaken gepasseerd en loopt verder in de richting van Dreumel……
 

"Het begon nu langzamerhand licht te worden en ik keek eens om me heen voor een schuilplek. Maar het landschap was erg open en kaal dus besloot ik maar te proberen met iemand van de plaatselijke bevolking in contact te komen en er het beste van te hopen. Uiteindelijk kwam ik bij een boerderij en bonsde op de deur en schreeuwde net zo lang totdat een oude man zijn hoofd uit een slaapkamerraam stak.

Ik schreeuwde van alles tegen hem zoals: “R.A.F….. English….Aviateur Anglais…..”. Hij keek me verbijsterd aan en maakte me duidelijk dat ik even moest wachten. Enkele minuten later kwam hij aangekleed naar buiten met zijn fiets in de hand en wenkte mij hem te volgen.

Ik droeg die nacht een dienstmes maar had ook nog een ander mes verborgen bij mijn laars. Terwijl ik met mijn vinger wees vroeg ik: “You…. Me…..Police?” waarop hij zijn hoofd schudde. Ik herhaalde de vraag en zwaaide met mijn mes in de hoop dat mijn vraag nu nog duidelijker was. Opnieuw schudde hij zijn hoofd en wenkte me hem te volgen. We wandelden verder en kwamen uiteindelijk aan de rand van het dorp Dreumel. Het was erg rustig en ik zag niemand.

Toen ik in het dorp een hoek omsloeg zag ik voor het raam van een huis een kaartje staan met daarop het Engelse woord “hairdressing”. Ik heb me nog vaak afgevraagd of ik niet beter bij dat huis had kunnen aankloppen. Maar goed, we wandelden verder, langs de kerk en arriveerden bij een huisje waar de boer op de deur klopte. Tot mijn grote teleurstelling werd de deur geopend door een politieman! (Het was veldwachter F.B. Leenders. Hij woonde met zijn vrouw in Wilhelminastraat 436a JVK) Onnodig om te zeggen dat de boer snel verdwenen was!

   
  De politieman en zijn vrouw waren de vriendelijkheid zelve; ze maakten een lekker ontbijt met koffie en bezorgden me een droog paar sokken en een oud paar zwarte schoenen zodat ik niet meer mijn kletsnatte laarzen hoefde te gebruiken. Ze maakten me duidelijk dat ze iemand geroepen hadden die een beetje Engels kon spreken en na een tijdje arriveerde die ook. Hij was de grootste politieman die ik ooit gezien had; hij droeg een pet die leek op een kachelpijp wat hem nog groter maakte.

Hij was erg aardig en vriendelijk en vroeg wat hij voor me kon doen. Ik pakte mijn zijden landkaarten en vroeg hem mij aan te wijzen waar ik was. Dat deed hij en toen vertelde ik hem dat ik naar België wilde. “O, je wilt vertrekken?”, zei hij. “Maar we hebben de Duitsers gebeld en verteld dat jij hier bent!” Toen ik dat hoorde greep ik mijn landkaart, pakte mijn laarzen en maakte aanstalten te vertrekken.

   

Veldwachter Leendersa

  De grote politieman hield me echter tegen en zei: “Het spijt me verschrikkelijk,maar je kunt echt niet weggaan. De Duitsers weten dat je hier bent en ze zullen zeker komen. Als ze ontdekken dat je er niet meer bent, nemen ze twintig mensen uit het dorp en schieten die neer”.
   
  Ik vroeg hem toen waarom hij het aan de Duitsers verteld had waarop hij antwoordde: “Als je bij ons was gekomen zonder dat iemand je gezien had, was er misschien een mogelijkheid geweest om je te helpen. Maar de oude boer heeft je gezien en als de Duitsers gaan zoeken naar de bemanningsleden van het neergestorte vliegtuig zal de oude man erg bang worden (zoals alle oude mensen) en zeker gaan zeggen dat je hier bent geweest en dan krijgen we ook represailles. Wat kon ik hier nog op zeggen? Ik realiseerde me dat mijn drang tot vrijheid op dit moment over was.
   
 
Hij nam me door de tuin heen naar het kantoor van de burgemeester in het kleine gemeentehuis. De burgemeester was al op de hoogte en was heel aardig. Hij rolde een sigaret voor me met een ingenieus klein apparaatje. Hij vroeg me waar we gebombardeerd hadden, maar ik wilde dat niet zeggen. Hij haalde zijn schouders en leek mijn weigering te begrijpen. Hij stelde voor om mijn adres op te schrijven zodat hij aan mijn familie kon schrijven. Aangezien krijgsgevangenen altijd naar huis kunnen schrijven zag ik daar geen kwaad in en gaf hem mijn adres. Ze zijn er nooit in geslaagd mijn familie te informeren.

 

Burgemeester Waals

 

 

 
Ik zat in een stoel aan het andere eind van de kamer vlakbij een deur die naar binnen opendraaide. Na ongeveer twintig minuten stapten er twee Duitsers binnen en liepen meteen op de burgemeester af die achter zijn bureau zat. Ze schudden handen en begroeten elkaar en ik dacht bij mezelf: “Goede God, het zijn oude vrienden!” Had ik in de gaten dat het op het vaste land van Europa de gewoonte was elkaar op deze manier te begroeten. Ze moeten hem gevraagd hebben waar ik was want plotseling wees de burgemeester in mijn richting.

De Duitsers draaiden zich om, gromden wat en liepen als prijsvechters op me af. Een rilling kroop over mijn rug. De lelijkste van de twee zei: “Hoeveel motoren heeft je vliegtuig?” Ik haalde mijn schouders op en zei: “Ik weet het niet”. Daarop vroeg hij: “Welke stad hebben jullie vannacht gebombardeerd?” Weer haalde ik mijn schouders op en zei dat ik het niet wist. “Schweinhund” gromde hij en greep me bij mijn arm, nam me mee naar buiten, schopte me onder mijn achterwerk en duwde me achterin een personenwagen".
Bijdrage Roy Macdonald, Mid-upper gunner

 

Roy op Graveley

-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-

 
Dinsdagavond 22 juni
Alleen piloot Tom Lane is nu nog op vrije voeten. Hij heeft de hele dag in het koren doorgebracht en zijn kansen afgewogen………
 

"Terwijl ik bijkwam van de landing zag ik dat er naast het weiland een koren (mais)veld lag. Ik vouwde onmiddellijk mijn parachute op en verstopte me in het korenveld dat in die tijd ongeveer een paar voet hoog was. Ik bleef daar tot het licht begon te worden en zag een vrouw die verschillende koeien in het weiland aan het melken was. Dit gebeurde zowel in ’s morgens en in de vroege avond. Zowel het weiland en het korenveld lagen op de zelfde hoogte terwijl de boerderijgebouwen veel hoger gelegen waren.
   
 
Ik besloot in het korenveld te blijven totdat het donker zou zijn en dan naar de boerderij te gaan voor hulp. Zonder gezien te worden naderde ik de boerderij en klopte op de deur. De drie verbaasde bewoners maakten me duidelijk dat ik binnen moest komen. Ze spraken geen Engels maar  zagen aan mijn uniform wel dat ik een buitenlander was. Kort daarna verschenen de boer en zijn zoon (of knecht?) allebei gewapend met een geweer. De vrouw had intussen in de schuur een hooivork gehaald. Zonder aarzeling dwongen ze mij op weg naar het dorp dat op enige afstand van de boerderij lag.

    Tom Lane in 1942
  Toen we bij een gebouw aankwamen dat een soort gemeentehuis was, verschenen er al snel een aantal inwoners. Ik was eigenlijk het onbedoelde middelpunt van een “welkom/niet welkom feestje” geworden. Er was geen ontsnapping mogelijk! Ik ben echter niet boos, heb geen wrok tegenover de boer of zijn vrouw, omdat ze me hadden overgedragen aan de Duitsers. Hun levens waren meer in gevaar dan het mijne als ze gesnapt waren geworden bij het helpen van een - in de ogen van de Duitsers - “terroristische vlieger”! De politie arriveerde vrij snel en ik bracht de nacht door in de plaatselijke politiecel".
Bijdrage Tom Lane, Pilot
 
Het is niet duidelijk in welk dorp Tom Lane uiteindelijk gearresteerd is. Waarschijnlijk is dat in Dreumel gebeurd. Bijzonder is in dit verband het gegeven dat hij door gewapende inwoners werd opgebracht. In de oorlogsjaren waren alle mensen verplicht om hun geweer in te leveren. De ingenomen wapens werden door de Duitsers echter weer ter beschikking gesteld van de NSB-ers die met de Duitsers collaboreerden. Vaak liepen zij met een geweer over straat om de plaatselijke bevolking daarmee te provoceren.