kasteel Enspijk

Huwelijk

kasteel Kemnade - Wijnbergen / Doetinchem

Johan Mom vermoord

Zijn zoon Jacob Mom schrijft in een brief in 1614 dat zijn vader gruwelijk werd vermoord in een marktschuit, die op weg was van Nijmegen naar Tiel.

Uit andere stukken blijkt, dat de jonkers van het Nijmeegse Kwartier in Nijmegen bijeen zijn geweest en vergaderden over de overlast van de Spanjaarden.

Een deel van die jonkers keerde per schip terug naar Tiel en onderweg werd het konvooi door de geuzen overvallen. Daarbij werd Johan Mom vermoord.

Alle jonkers die met Johan Mom naar Nijmegen reisden, waaronder Claes Vijgh en Jelis (Gielis) Pieck, zijn weer vrij snel los gelaten en hebben de overval overleefd. Het is nooit duidelijk geworden waarom juist Johan Mom gedood werd.

(Bron: Huub van Heiningen - Tussen Maas en Waal)

Zoon Herman

Vóór het huwelijk met Anna Pieck had Johan Mom met een andere dame (naam niet te achterhalen) een verhouding waaruit het bastaard kind Herman werd geboren.

Herman wordt na de moord op zijn vader Johan Mom aangesteld tot rentmeester van de goederen van zijn halfbroers en halfzussen uit het huwelijk van zijn vader met Anna Pieck. Hij is gevolmachtigde van zijn halfbroer Frederik,en wordt door de Gravin van Bronckhorst en Borculo beleend met de Hofstede Hengerloe en Hertzoegen Morte te Didam.

Tweede huwelijk van Johan Mom

Hij hertrouwde met Maria Catharina van Isendoorn, overleden op 19 maart 1607. Zij was de dochter van Alard van Isendoorn en Clara van Welij.

en

2. Herman Hermans Pieck, zoon van Herman Jacobsz Pieck, was ook getrouwd geweest met Adriana van Balveren en Maria Cloeck.

Maria Catharina draagt in 1593 aan haar voorzoon Dirk van Brakell 1/2 van het landgoed Meerenriet te Maurik op.

Kinderen uit het huwelijk Pieck / Mom:

Jacob wordt beleend met het kerspel Dreumel. Hij wordt in 1582 aangesteld tot Ambtman van Maas en Waal. Hij staat op de Riddercedulen van Nijmegen van 1592-1614.

Als erve van zijn tante Isabella Pieck wordt hij beleend met 2/3 van het Hooge Huis te Beest en tuchtigt daaraan op 23 mei 1593 zijn vrouw Cornelia van Cuylenburg.

Hij en zijn oom Ernst Mom bezitten land in Boxmeer. Tuchtigt op 23 november 1607 zijn zwager Arnt Pieck tot Sleeburg aan zijn bezitting van het Hooge Huis te Beesd van 50 gulden 's jaars, die hij hem schuldig is.

huis te Beesd

Jacob Mom bezit in de Winsessteeg te Utrecht 12 armhuisjes, die hij voor niets laat bewonen.

De Landrentmeester-generaal en de momber voeren proces tegen hem, bewerende, dat, met “overgifte van de pandpenning van 6600 goud gulden, het rigter- en dijkgraafambt tussen Maas en Waal c. a. gelost en gevrijd was”, en als andere domeingoederen ter beschikking van de Staten der landschap stond.

Het Hof veroordeelt op 13 april 1614 de gedaagde Jacob Mom zijn handen daarvan af te trekken, ten behoeve van de Staten.

Ten behoeve van hem en zijn vrouw Cornelia van Cuylembug belast Elbert van Bo(e)dbergen zijn leen den Eijerweert onder Dreumel met 312 guldens 's jaars, te lossen in 6 jaren met 5000 guldens (1619).

Aan hem en zijn vrouw draagt dezelfde Elbert van Bo(e)dbergen in 1620 een ander, hem toebehorende leen, de halve Eijerweert, op.

3. Frederik Mom.

Frederik Mom maakt een akkoord met Herman van de Poll over de functie van Ambtman van Maas en Waal (1575). Hij is ruim 14 jaar oud en volgens het landrecht mondig. Hij wordt dan ook in dat jaar reeds met Kemnade en met de Hofstede Hengerloe en Hertzoegen Morte te Didam beleend.

Tevens beleend op 9 juni 1577 met de Lunhorst (Ludenhorst), het Nonnengoed en eene weide geheten het Ossen Maetken.

Lunhorst (Ludenhorst / De Luynhorst in 1721 / Didam pentekening van Maximilliaan de Raad

Het schijnt, dat het goed Kemnade -na de dood van haar broer Frederik- aan haar is gekomen. Althans haar zoon Ernst van Dunnewold, Heer van Nevelhorst, wordt daarmede in 1603 door Keppel beleend.

Op 18 april 1642 overviel ritmeester Herman Kaeltjens met zijn knechten de Nevelhorst, liet deuren, kasten en kisten openbreken, roofde alles wat van zijn gading was en liet Ernst van Dunnewald, na hem door het been geschoten te hebben, door zijn volk dermate mishandelen, dat deze later aan de gevolgen overleed. Zijn weduwe deed ritmeester Kaeltjens hiervoor een proces aan en het Hof van Gelderland veroordeelde de ritmeester in 1645 tot betaling van een schadevergoeding van 3600 guldens benevens het “meysterloon”.

(Bron: Geslacht van Voorst tot Voorst)

Ritmeester Herman Caeltjen gelegerd in Babberich ligt overhoop met Jonkheer Ernst van Dunnewolt, Heer van de Nevelhorst in Didam. Komt op 9-4 en 18-4 driemaal terug om zijn geld te halen. Aanklacht luidt: Mishandeling. (gerecht s'Heerenberg). (Bron: Regionaal Archief Arnhem)

Maria Mom trouwt (tweede huwelijk) op 21 november 1587 te Culemborg met Arnt de Cock van Delwijnen, overleden 10 juni 1618 te Utrecht. Arnt is Richter van Wageningen namens de kinderen van Frederik de Ruyter, die dit richtersambt in pandschap hadden.

Arnt wordt 22 februari 1593, bij transport van Herman Hermans Pieck (Adriana van Balveren tot Raesfelt / Maria Cloeck) beleend met “vijf mergen lants, 2 ½ hont ende 25 roden in den Engen, item 14 hont en 53 roden landts in de Kottelar, item 9 ½ mergen 39 roden landt in den Corten Beemden, item vijf mergen 1 ½ hont  ende 10 ½ roden landts in den Langen Beemden, alle in den gerichte van Delwijnen. Onder genoemde bezittingen valt ook Huize “Engenstein”.

Maria Mom, echtgenote van Arnt, erft 22 februari van haar tante Isabella Pieck 1/3 van het Hoge Huis te Beest alsmede 1/3 van een stuk land, geheten de Stapelakker, in Beest gelegen. Landerijen te samen groot 33 morgen 2 hont min 3 roden.

Dit bezit gaat over op haar zoon Johan de Cocq van Delwijnen op 23 november 1607.

Haar broer, Jacob Mom, erft 2/3 deel.